De Informatiemaatschappij: van "skill-bias" tot "inflation-bias"

Luc Soete

22 juni 1995

In het huidige debat rond de toekomst van werk in onze toekomstige informatie maatschappij domineren twee vragen het academische en politieke debat. In Europa domineert sinds het Bangemann rapport de vraag naar snelle deregulering van informatie-voorziening, met name telefoon en kabeloperators en de liberalisering van de vele markten waartoe de informatiemaatschappij aanleiding kan geven. Veel is reeds geschreven over de te verwachten groeiimpulsen waarmee zo'n deregulering zou gepaard kunnen gaan. Zoals Carlo de Benedetti, voorzitter van de European Roundtable of Industrialists het op de G-7 Conferentie in Brussel brutaal stelde(1): "liberaliseer deze markten en wij zullen de banen creëren". In de liberalere VS domineert daarentegen het verdelingsvraagstuk: hoe worden de voordelen van de toepassing van nieuwe (informatie) technologie over werknemers verdeeld? Zijn met name laaggeschoolden niet het slachtoffer en hooggeschoolden de "beneficiaries" waarbij vooral deze laatsten onder de vorm van hogere lonen zich het grootste deel van de voordelen van het gebruik van de nieuwe technologie kunnen toeeigenen. In meer academische termen, is er sprake van een "skill-bias" in technologische ontwikkeling en met name in deze die gepaard gaat met de continue verbetering van computertechnologie? Deze technologisch gedreven vertekening in de vraag naar arbeidscholing zou dan een verklaring kunnen zijn voor de "collapse" in de vraag naar ongeschoolde arbeid: met, in de VS (en ook het VK) een sterke loonspreiding als gevolg waarbij de reële lonen van de laagst geschoolden onderhevig waren aan een scherpe daling, of in Europa (en ook het VK) een toename in de werkloosheid van met name de laagst geschoolden. Een van de eerste studies over dit onderwerp (Alan Krueger, 1993) leek de inherente "skill bias" van met name computertechnologie sterk te beamen: uit econometrisch onderzoek op bedrijfsniveau bleek dat het gebruik van computers door werknemers gepaard ging met een 18% hoger loon(2). Ook voor Nederland lijkt althans volgens de eerste resultaten van de analyse van Eric Bartelsman en collega's(3) mogelijk sprake van deze skill bias. Franse studies lijken echter weinig verklaring te vinden voor de verandering in de vraag naar hoog- en laaggeschoolden in een (informatie) technologisch geinspireerde skill bias(4). Het debat is dus ver van over. Opvallend is echter dat in het debat rond de informatiemaatschappij nog slechts weinig economen het aangedurfd hebben verklaringen te zoeken voor de de huidige beperkte groei- en werkgelegenheidsimpulsen van informatie technologie in het gevoerde macro-economische beleid en met name de obsessie van centrale bankiers met vermeende inflatoire druk. Het is wat ik zou willen omschrijven als een toenemende "inflation bias": de, met de verdere informatisering van onze maatschappij, toenemende overschatting van inflatie. De informatisering van onze maatschappij weerspiegelt zich op dit ogenblik niet alleen in de beschikbaarheid van goedkopere informatieverwerkende apparatuur en dienstverlening, maar ook in een zich dramatisch verbeterende kwaliteit en toename van nieuwe mogelijkheden. Slechts een fractie van deze verbeteringen en nieuwe mogelijkheden wordt effectief gemeten. Dit geldt met name in de dienstensector, waar veelal conventies gebruikt worden om de reële productie te meten(5). In de VS waar de reële productiecijfers van de computer industrie sinds een aantal jaren gecorrigeerd worden, betekende dit een herziening van het totale BBP van meer dan 1%. De totale "reële" onderschatting van de totale productie of wt ik hier "inflatie illusie" zou willen noemen als gevolg van deze informatie gerelateerde verbeteringen en verniewingen van producten en diensten is echter het tienvoudige van de relatief kleine computerindustrie. In Amerikaanse monetaire kringen wordt zelfs rekening gehouden met het feit dat de officiële consumentenprijsindex overschat zou kunnen zijn met een 3% per jaar. De gulden is immers niet steeds minder waard, eerder omgekeerd, per gulden kan men steeds meer, betere en nieuwe informatieeenheden van goederen en diensten kopen.Wat ook het precieze cijfer zou zijn, de beleidsimplicaties van zo'n "inflation illusie" zijn m.i. dramatisch. Voor Europese landen als Nederland betekent het enerzijds het voeren in een deflatoire periode van een verkeerd, vermeend anti-inflatie monetair beleid, het confronteren van investeerders en dan vooral in de meest risicovolle, aan prijsdaling, onderhevige informatieproducten en -diensten van nog hogere reële intrestvoeten dan nu al het geval is, en het uit de hand gelopen overheidsbegroting door obsessie met een vermeende inflatie-koppeling van uitkeringen, overheidssalarissen, e.d. meer. Geen wonder zou je bijna denken dat onze economieën de weg naar duurzame groei niet vinden, de investeringen ondanks de vele mogelijkheden die de toekomstige informatie maatschappij biedt achterwege blijven, en de werkloosheid zo hoog blijft.

1. en men nu uitgewerkt terug kan vinden in het ERT Action Plan voor de G-7 Halifax

2. Wat Microsoft tot de advertentieslogan aanzette: "We at Microsoft would like you to get a raise".

3. Zie ESB, ... "..."

4. Goux en Maurin/Entorf en Kramarz

5. Meest concreet uit dit zich in de officieel gemeten productiviteitstijgingen in de dienstensector, met name de "market services". Volgens officiële OESO statistieken is b.v. in Nederland de groei in de totale factor productiviteit in de "business services" sector in de meest recente periode gedaald.