Sweder Van Wijnbergen en Big Brother

Deze week gaat mijn sympathie uit naar de ontslagnemende Secretaris-Generaal van Economische Zaken, Sweder van Wijnbergen. Het zal je maar overkomen. Overtuigd worden door een min of meer apolitieke minister Hans Wijers om de overstap te wagen van de academische wereld naar de Nederlandse overheid met de opdracht een frisse ideeënwind door het departement van Economische Zaken te laten waaien, en uiteindelijk het grootste deel van je tijd doorbrengen met een Minister die je over economie weinig zinnigs kunt vertellen en je nog eens verbiedt naar buiten toe er iets zinnigs over te zeggen. In de wandelgangen van het Ministerie fluisterde men al lang: Ad Geelhoed (de vorige SG) wist het altijd heel goed, maar Sweder weet het altijd beter. En dat vonden de meesten van ons, economen, veelal ook. Al schoot, dixit Rick van der Ploeg, Van Wijnbergen er 97 keer op honderd naast, dan nog was het altijd leuk weer eens zijn contraire visie te horen. Dat geldt trouwens ook voor Van der Ploeg, maar die is dan ook politicus geworden en houdt zich nu bezig met cultuur.

En zo hield van Wijnbergen vorige zondag, juist zoals Tara in de televisieserie Big Brother, de eer aan zichzelf, weigerde zich ziek te melden om door Mevrouw Jorritsma voor ontslag genomineerd te worden, en stapte zelf op. Van Wijnbergen's opstappen werd echter niet live uitgezonden. Of het voor Sweder een even grote opluchting was als voor Tara, weten we dus niet. Bij de overheid zijn het de ministers, niet het publiek, die gegijzelde topambtenaren eruit gooien. Het voorval zelf, het lekken van Van Wijnbergen's kritiek tijdens een besloten bijeenkomst van belastingadviseurs door journalisten van De Telegraaf (door wie getipt?), kan op het eerste zicht moeilijk de belaagde Secretaris-Generaal aangewreven worden. Wel dat hij uiteraard naïef was te denken dat in de huidige transparante, exhibitionistische Big Brother communicatiewereld, nog "besloten" bijeenkomsten gehouden kunnen worden zonder de alomtegenwoordige aanwezigheid van Big Media.

Gek genoeg wezen precies een week voordien in een uitvoerig artikel in NRC Handelsblad twee andere economen, Lans Bovenberg en Coen Teulings, erop dat de samenleving niet gediend is met "ambtelijke ja-knikkers" en stelden, en ik citeer: "De politiek huurt een hoogleraar economie van grote reputatie in om van die reputatie te kunnen profiteren. Dan kan men niet tegelijkertijd eisen dat deze hoogleraar slechts de boodschappenjongen van de minister mag spelen. Zijn geloofwaardigheid kan dan immers nooit groter zijn dan die van zijn minister. Een hoogleraar van dat kaliber zal zijn reputatie niet willen lenen voor het overbrengen van politieke boodschappen". Ik hoor U al denken. Als Van Wijnbergen het al niet zelf gelezen had, had hij het zeker de volgende maandag bij het ochtendgloren op zijn bureau op de Bezuidenhoutse weg gevonden in de persuittreksels van Economische Zaken, netjes met gele stift aangemerkt. Nog langer de boodschappenjongen spelen voor Mevrouw Jorritsma tastte, zo moet hij gedacht hebben, nu ook al zijn reputatie, zelfs zijn geloofwaardigheid in economenland, aan. Dan maar snel een artikeltje over het privatiseren van het Openbaar Ministerie en, omdat men nog steeds niet toehapte, een stevige lading ongezouten kritiek op het kleinood van het kabinet: het belastingsplan van de 21ste eeuw. Wie weet, misschien hebt U wel gelijk…

Wat er ook van zij, we zullen nu eindelijk, en hopelijk snel, een politiek debat hebben over de aftrek van de hypotheekrente. Niet omdat de overheid meer middelen nodig heeft of omdat het systeem van onbeperkte aftrek ongelijkheidsbevorderend zou zijn, maar gewoon omdat het op dit ogenblik één van de weinige overblijvende middelen is die de Nederlandse overheid nog heeft om wat stoom van de snel stijgende huizenmarktprijzen af te blazen. Eerder dan lastenverlaging die mogelijk nog meer druk zet op de huizenmarkt, zal afschaffing of beperking van rente-aftrek de druk op huizenprijzen verminderen. De meeste economen, van het IMF tot collega Piet Eicholtz, zijn het hierover eens, inclusief de economen politici die het niet durven of mogen zeggen. En zo zal ook het debat rond de té ouderenvriendelijke pensioenregelingen en het fiscale beleid hopelijk eindelijk gevoerd worden, vooraleer alle politici op pensioen zijn. Hier ook geldt dat de politieke, korte termijn vrees om fiscaal in te grijpen in een populaire regel die steeds meer in conflict komt te staan met de lange termijn tendens tot toenemende krapte op de arbeidsmarkt, slechts door eigengereide economen die aan de wal staan gecounterd kan worden.

Misschien is het dan ook wel, en in tegenstelling tot wat Bovenberg en Teulings erover dachten, in het belang van de samenleving en het economische debat dat Van Wijnbergen zijn vrijheid heeft teruggewonnen.

Luc Soete