Van onderwijs naar onderdom

Waar je tegenwoordig ook komt, of het nu een kantoorgebouw, winkel, trein of huiskamer is, je wordt er geconfronteerd met de alomtegenwoordigheid van het computerscherm. Overal om je heen zie je mensen koortsachtig klicken, typen en al dan niet gefascineerd zitten staren op grote en kleine schermen. De enige plek waar je effectief geen computer tegenkomt is op de schoolbanken. Kennis wordt er opgedaan op de goeie oude manier met krijt en bord, studieboeken, schriften en pennen. Klachten over muisarm zijn scholieren, althans wat betreft de tijd die ze op de schoolbanken doorbrengen, wereldvreemd. Uiteraard beschikken de meeste scholen ook over een computerlokaal maar dat is vooral bedoeld om leerlingen te leren omgaan met computers, zoals er ook de gymzaal is, of het biologie- of scheikundelokaal. En in het computerlokaal vind je tegenwoordig ook al een echte heuse, snelle internetaansluiting. Voor de rest staan de computers met internetaansluiting bij de schooladministratie en -directie. Als enige sector is het onderwijs erin geslaagd de computer min of meer uit de klas te houden.

Nochtans bestaat het geven en ontvangen van onderwijs in hoofdzaak uit informatie en communicatie. Er heeft zich een hele sector ontwikkeld die onderwijs aanbiedt via moderne, digitale vormen van opslaan van informatie en kennis, cd's maar ook "on-line" via Internet. Deze digitaal opgeslagen informatie en kennis verslijt uiteraard ook, maar ze is niet onderhevig aan het wel en wee van de onderwijsleraar. Ze kan bekeken, beluisterd, teruggespeeld, interactief getoetst worden, individueel en op gelijk welk tijdstip. Een droom, zou je denken, voor elke leraar en leerling die waarheid geworden is: op maat gesneden onderwijs.

Ongetwijfeld zijn er wellicht goede onderwijskundige redenen die kunnen verklaren waarom het onderwijs zo is achter gebleven in het toepassen van nieuwe informatie- en communicatietechnologie. Of dat ook inhoudt dat een leraar beter dertien keer het economie tekstboek van Heertje probeert uit te leggen, weet ik niet. Wel moet vastgesteld worden dat het onderwijs op dit ogenblik een waar rampgebied is geworden, met hoge drop-out cijfers, veel niet-gebruikte onderwijsalternatieven en grote kwaliteitsverschillen tussen scholen. Kortom: een gebied met een laag sociaal rendement dat in grote mate niet meer beantwoordt aan de maatschappelijke en individuele behoefte tot het opdoen van kennis.

Drie redenen lijken van belang in het zoeken naar een verklaring voor het huidige falen van het onderwijssysteem. Ten eerste is het onderwijs met zijn wettelijke onderwijsverplichting over één heel specifieke periode van het leven niet langer aangepast aan de behoefte tot een leven lang leren. Dit geldt met name voor de laatste jaren van het middelbaar onderwijs, waarin jongeren ook andere aspecten van het leven willen ervaren, dan verplicht "geschoold" te worden. Leerlingen en studenten in deze leeftijdsklasse zijn het dikwijls beu te "moeten" leren terwijl alle anderen "mogen" werken. Het oude na-oorlogse concept dat het één van de grote verwovenheden van onze welvaartsstaat is dat jongeren langer mogen leren en niet moeten werken, is volledig omgedraaid: teenage jongeren zijn zich meer en meer bewust van het gederfde inkomen terwijl ze op de schoolbanken zitten. Ten tweede is het onderwijsmodel in velerlei opzichten het laatste overgebleven "schoolvoorbeeld" van een nog operationeel, maar volledig verouderd "tayloristisch" massa productiemodel. Er wordt vertrokken van leerlingen of studenten die verondersteld worden allen gelijk te zijn wat hun leerbekwaamheid betreft en elk "geschoold" dienen te worden volgens een standaard productieschema: aantallen lesuren van een pakket verschillende vakken: een hoeveelheid stof van elk vak, vastgelegd vanuit een centraal gecoördineerd overheidsorgaan; duidelijke niveau verschillen tussen afgeleverde studenten met hier en daar beperkte mogelijkheden tot overstap. Onderwijs aan de lopende band dus. De organisatie-revolutie die zich heeft voorgedaan in de industrie in de richting van zogenaamde "massa individualisering" waarbij de vraagkant en met name de verschillen in de behoeften van de individuele consument centraal komen te staan, heeft zich tot op heden niet voorgedaan in het onderwijs. De verschillende pogingen om het onderwijs anders te organiseren, gaan wat dit betreft veelal niet ver genoeg. Uiteindelijk moet de individuele leerling of student en zijn specifieke onderwijsbehoefte, capaciteiten en beperkingen centraal komen te staan. Ten derde loopt ook de inhoud van het onderwijs dat gegeven wordt sterk achter bij de didactische mogelijkheden die vele alternatieve leermethodes bieden. De meeste leerboeken bieden nauwelijks motivatie tot leren, zijn vooral voor jongens té abstract en analytisch. Er wordt vooral in het Vereinigd Koninkrijk geargumenteerd dat het onderwijs in de afgelopen decennia té vrouwvriendelijk is geworden (abstracter, analytischer) en aldus worden de grote aantallen drop-outs verklaard van jongens die meer behoefte hebben aan concrete voorbeelden, ook visuele. Ik ben geen expert op dit terrein, maar juist op het gebied van het versterken van de inhoudelijke motivatie van onderwijs kan de enorme hoeveelheid informatie die beschikbaar is op het Internet enorme mogelijkheden bieden tot onderwijs op maat. De plaats van de computer had juist de klas moeten zijn.

Luc Soete