Een zegen voor Limburg

Als de beslissing van provincie en kabinet inderdaad inhoudt dat nu definitief afgezien wordt van nachtvluchten en de voorziene middelen voor de Oost-westbaan voor andere doeleinden kunnen gebruikt worden, dan is dit een zegen voor de Limburgse economie. Een economie die zich niet langer laat verleiden tot vestigingsplaats voor laagwaardige dienstverlening en gemakkelijke concurrentie maar die zich na decennia van structurele reconversie verder moet aanpassen in de richting van hoogwaardige activiteiten: activiteiten die niet slechts kunnen overleven omdat niet alle gemaakte maatschappelijke kosten in rekening worden gebracht. Een economie die nu ook expliciet rekening moet houden met de toenemende ruimtedruk binnen een dichtbevolkt gebied zoals Zuid-Limburg en de toenemende kwaliteitseisen die ingezetenen stellen.

Het besluit schept ook duidelijkheid over de contouren waarbinnen Maastricht Aachen Airport zich nu al dan niet verder kan ontwikkelen: met een landingsbaan van 2500 meter die nog veel mogelijkheden biedt tot intensiever gebruik; over het grootste gedeelte van de dag; met een gemak van bereikbaarheid die nog weinig vliegvelden kennen; en een ongeëvenaarde mogelijkheid tot het ontwikkelen van nabijgelegen bedrijventerreinen. Aan de directie om zich nu te bewijzen. Ik wed dat we nog vóór het einde van dit jaar overstelpt zullen worden met creatieve plannen en ideeën om van Beek een unieke, rendabele, regionale luchthaven te maken, waarbij politici zich straks nog zullen afvragen hoe blind zij wel waren voor potentiële alternatieven, gevangen in de impasse van nachtvluchten en de Oost-westbaan.

Voor de goede orde: gedurende de afgelopen 25 besluiteloze jaren rond vliegveld Beek heeft Zuid-Limburg zijn structurele reconversie op een indrukwekkende wijze voltooid; lag de groei systematisch hoger dan in de rest van Nederland; werden in verhouding tot andere regio's meer nieuwe bedrijfsactiviteiten aangetrokken en werkgelegenheid gecreëerd zodat de werkloosheid ondanks de mijnsluitingen en het verlies van zo'n 75.000 jobs -- één derde van de beroepsbevolking in 1965 -- niet langer noemenswaardig boven het Nederlandse gemiddelde ligt. Dit alles zonder nachtvluchten, zonder Oost-westbaan en ondanks het vertrek van XP en Emery. Intussen is de Limburgse bevolking ook 25 jaar ouder geworden en slaat de vergrijzing snel toe. Geen wonder dat kabinet en provinciale autoriteiten uiteindelijk tot de conclusie zijn gekomen dat het politieke draagvlak voor nachtvluchten zoek was.

Welke lessen kunnen uit deze lange, aanslepende geschiedenis getrokken worden? Beek een monument van bestuurlijk onvermogen? Het is maar hoe je het ziet. Zelf concludeer ik dat er ook positieve kanten zijn aan onze nationale stroperigheid. Dat we ons gelukkig mogen prijzen dat er die oerdegelijke, democratische Nederlandse inspraak is die zand in de wielen strooit van al te snelle besluitvorming vooral wanneer deze onherroepelijke ingrepen inhoudt in onze dagelijkse rust. En dat we Limburg nu wellicht ook anders kunnen promoten: Limburg waar de rust van de mens nog gerespecteerd wordt. En wat die nu werkloze belangengroepen betreft zoals de Boze Moeders die nu wellicht hun naam zullen moeten veranderen of de Rentmeesters die nu hun Frans zullen moeten bijspijkeren: er wacht hen nog veel werk te verzetten bij onze zuiderburen.

Luc Soete