e-Lissabon

De Europese top van regeringsleiders die deze week in Lissabon plaatsvond, bood zoals het in de Europese beleidscontext van "géométrie variable" ook past, voor elk wat wils. In de Europese landen die nog steeds kampen met hoge werkloosheid zoals Duitsland, Frankrijk, Italië of Spanje was het in de eerste plaats de top van "werk, werk en nog eens werk". Een laattijdige erkenning dat er wel degelijk iets ontbrak aan het EMU-verdrag. Europa streeft nu ook volledige werkgelegenheid na. In het heilige jaar van schuldbekentenis, zo zou je kunnen stellen, een Europese schuldbekentenis dat in het bouwen van het Europese huis de creatie van werkgelegenheid verwaarloosd werd. En de erkenning dat de meeste Europese landen daarin tot heden dramatisch gefaald hebben. Voor de Europese Commissie is zo'n schuldbekentenis des te gemakkelijker omdat je het zonder al te veel recriminaties in de voeten kunt schuiven van je weggestuurde voorgangers. Het toeval wil ook dat de meeste regeringsleiders in de landen met hoge werkloosheid relatief nieuw zijn. Hun schuldbelijdenis heeft dan eerder iets van een meesurfen op de huidige toename in groei die, het kan bijna niet anders, gepaard zal gaan met heel wat nieuwe jobs. Voeg daarbij de invloed van de vergrijzende baby-boomers en Europa moet praktisch tegen 2005 een situatie van "volledige" werkgelegenheid bereikt hebben. Om het enigszins cynisch te stellen: zo'n kans op politiek succes kun je niet laten lopen. Europa en haar regeringsleiders beloven dus plechtig volledige werkgelegenheid na te streven. Hoe men dit denkt te bereiken, komt wellicht het meest expliciet naar voor in de voorstellen van de Belgische minister voor sociale zekerheid, Frank van den Broucke, nee, niet de wielrenner uit Ploegsteert. VdB stelt centraal het concept van een actieve sociale welvaartstaat: veel "Blairisme" maar met toch wel veel meer aandacht voor behoud van de sociale welvaartsstaat van continentaal Europa, veel Nederlands poldermodel-activisme maar dan zonder WAO-uitlaatklep. Het is een oud recept dat stoelt op de behoefte arbeidsparticipatie, vooral van vrouwen, sterk te verhogen.

Voor de andere landen was de Lissabon-bijeenkomst veeleer de Europese top over, -- en U kiest ik schrijf --, de nieuwe economie, "e-commerce", de kenniseconomie, de informatiemaatschappij. Het is voor het eerst dat regeringsleiders zich op Europees niveau echt inlaten met dit onderwerp. Twee redenen kunnen hiervoor ingeroepen worden: de drang in de Europese post-EMU tijd naar een nieuw aansprekend onderwerp: internet en e-commerce lenen zich hiertoe bij uitstek. Ten tweede de sterk toegenomen kenniskloof tussen de Verenigde Staten en Europa: de VS geven op dit ogenblik ongeveer dubbel zoveel uit aan onderzoek dan Europa. Die toenemende kenniskloof geldt met name voor Europa's aanwezigheid in de ICT-sector en het gebruik van computers en Internet. De Europese Commissie komt dan ook met een "e-Europe" plan dat ondermeer voorziet in Internetaansluitingen voor elke school in Europa. Voor Kok en Jorritsma gemakkelijk om mee in stemmen, moeilijker echter om ten uitvoer te brengen. De Nederlandse ervaring op dit gebied, zoals b.v. met Kennisnet, is tot op heden erbarmelijk. De traagheid, de capaciteitsproblemen en de vrijblijvendheid van Kennisnet in het onderwijs is, zoals Roel Pieper het onlangs verwoordde, exemplarisch voor het falen van de Haagse politiek (FD, 22 maart). Op dit gebied betaalt Europa de prijs van zijn fragmentatie met harde euro's.

Zoals de onderliggende rapporten voor de top goed aantonen, is er immers niet alleen een kloof ontstaan tussen Europa en de VS, ook binnen Europa is divergentie wat ICT en Internetgebruik betreft, schering en inslag. Maar zoals de melancholische fado klaagzang met zoveel hartstocht uitstraalt, doet hoop leven, ook in een virtuele e-wereld.

Luc Soete