De klant is koning behalve als hij ziek is

Missen is menselijk, in de medische sector is het soms dodelijk. Het voorval bij het AZM begin deze maand van een verkeerde bloedtransfusie met dodelijke afloop heeft opnieuw het hoge aantal doden door medische fouten in de publieke belangstelling gebracht. Per jaar sterven in Nederland, zo wordt geschat, drieduizend mensen door medische fouten. Bijna driemaal zoveel als het aantal doden in het verkeer. Dit geldt niet alleen voor Nederland, ook in de Verenigde Staten sterven per jaar meer mensen door verkeerde menselijke handelingen in ziekenhuizen dan op de weg. Het gros van deze menselijke fouten heeft betrekking op het verkeerd invoeren van informatie of een foutieve uitwisseling van informatie tussen de verschillende diensten die het ziekenhuis rijk is. Medische ingrepen houden nu éénmaal bijzonder complexe handelingen in, die de participatie vereisen van een hele reeks verschillende afdelingen en specialistisch personeel, elk met hun eigen taak en kennis. De kans dat iets verkeerd loopt in de uitwisseling van informatie tussen verschillende diensten is dan ook vrij groot. Daarbij komt ook dat patiënten elk hun eigen historie en gezondheidsprofiel hebben en zich niet altijd homogeen laten omschrijven in termen van specifieke risico's waar meer aandacht aan zou kunnen worden geschonken. Gemiddeld 7 % van de bevolking b.v. lijdt aan één of andere bijzondere allergie. Beheersbaar, zou je denken, maar jammer genoeg lijkt elke allergie dan weer heel verschillend en vrij willekeurig verspreid over de hele bevolking. Afgezien van de gelukkig niet al te veel voorkomende grove fouten, zoals in het geval van een verkeerde bloedtransfusie, is een fatale afloop vaak te wijten aan het niet zorgvuldig genoeg ingeschat hebben of soms gewoonweg niet bijgehouden hebben van informatie omtrent de specifieke allergie waaraan de patiënt lijdt. Ziekenhuizen zijn dan ook bijzonder afhankelijk van een gesofisticeerd en transparant informatiesysteem waarin voldoende interne controlepunten zitten, zodat inconsistenties, veroorzaakt door menselijke fouten, zoals het verkeerd intypen van informatie of het voorschrijven van geneesmiddelen die niet geschikt zijn voor een bepaalde allergievorm, aangegeven worden. Uiteraard kunnen in extreme omstandigheden oude fysieke controlesystemen zoals de kruisproef, waarbij bloed van de patiënt met het transfusiebloed eerst als proef gemengd wordt, opnieuw ingevoerd worden. Het zal echter eerder de uitzondering zijn in de tendens om steeds meer beroep te doen op informatie- en communicatiesystemen die menselijk falen aangeven.

Juist vanuit deze optiek is geheimhouding en het gebrek aan informatie door ziekenhuizen in Nederland, en academische ziekenhuizen in het bijzonder, schrijnend. De patiënt is er zeker geen koning. De vraag stelt zich dan ook of het geen tijd is voor meer transparantie. Bijvoorbeeld voor een website waar men per hospitaal informatie vindt over aantallen sterfgevallen per afdeling, of het nu het gevolg is van medische fouten of niet, over aantallen post-operatieve opgelopen fatale en niet-fatale infecties (denk aan de tegenwoordig steeds meer voorkomende mrsa infectie), over wachtlijsten, etc. Al deze informatie bestaat. Nergens wordt immers zoveel informatie schriftelijk vastgelegd als in medische dossiers. Ze wordt echter angstvallig binnen de muren van het ziekenhuis gehouden onder het mom van het medisch geheim. Maar juist anoniem bevat deze informatie veel waarde. Uiteraard behandelen academische ziekenhuizen omwille van de aanwezige kennis en beschikbare apparatuur dikwijls de moeilijkste en meest risicovolle patiënten. Denk aan premature babies of hartoperaties. Het zou dan ook onterecht zijn de ruwe cijfers zomaar te vergelijken. Niettemin kunnen mits gepaste aanpassingen en correcties vergelijkingen gemaakt worden tussen b.v. academische ziekenhuizen per afdeling, per aard van de ziekte/operatie, etc. Als de informatie daadwerkelijk vertekend is, zal het ziekenhuis ongetwijfeld het eerste zijn om met goede, overtuigende argumenten te komen om aan te geven dat de gepubliceerde informatie niet klopt. Het zou mijn inziens in elk geval een ommezwaai betekenen in de manier waarop vooral academische ziekenhuizen omgaan met patiënten. Van onmondige patiënten waarvan blindelings vertrouwen wordt verwacht naar lastige klanten die juist op het gebied van hun gezondheid honger hebben aan bijkomende informatie, mee willen participeren in het zoeken naar de juiste remedie en ook bewuster risico's willen inschatten. Het paternalistische, "academische" ziekenhuis, dat alles zelf beter weet, is niet meer van deze tijd.

Luc Soete