De AEX en lange golven

Tegen vele verwachtingen in heeft de AEX-index deze week opnieuw een record gebroken. Er lijkt geen einde te komen aan de aandelenhausse en de hoogconjunctuur. Zo'n twintig jaar geleden was ik gefascineerd door het fenomeen van lange golven in de economie, de zogenaamde Kondratieff's, regelmatig weerkerende 50-jarige cycli van voorspoed en neergang die volgens de Russische statisticus kenmerkend zouden zijn voor onze Westerse economieën sinds de industriële revolutie. Althans zo beweerde de eind jaren '30 vermoorde Nikolai Kondratieff in 1928. De eerste lange golf dateerde in Kondratieff's visie van grofweg 1790 tot 1840, de tweede van 1840 tot 1890 en de derde begon in 1890. De "grote" recessie van begin jaren '30 was vanuit Kondratieff's visie de aanzet voor een nieuwe vierde lange golf die zou lopen van 1940 tot 1990. In de jaren '50 waren theorieën over conjunctuur-cycli, of ze nu van korte of lange duur waren, populair in de economische wetenschap, vooral in België en Nederland.

De economische crisis van eind jaren '70 was dan ook voor vele wat meer kritische economen de aanleiding om te zoeken naar nieuwe verklaringen voor het plotse einde van de dertig jaren van naoorlogse economische voorspoed. De dominante macro-economische visie hield het op wat olieschokeffecten. Eénmaal verdisconteerd zouden economische groei en volledige werkgelegenheid snel terugkeren. Met enkele Britse collega's, ik werkte toen in Engeland, werden de oude theorieën over lange golven die oorspronkelijk door de Nederlander Van Gelderen ontwikkeld werden in 1913, uit de kast gehaald, om de snelle toename in werkloosheid te verklaren. Vele artikelen, en zelfs een boek, werden geschreven. In Nederland was toen Jaap van Duijn bezig met zijn magnus opus, in Duitsland Alfred Kleinknecht. Het was een snel uitdijend clubje van lange golf aanhangers. Lange golven in de economie, zo bleek al snel, ook al kon het empirische bewijs gevonden worden voor vele landen, was iets om in te geloven. Voor mij was het meest sluitend bewijs het feit dat bijna vijftig jaar na Kondratieff's bijdrage, de recessie van 1982 precies paste in het plaatje dat Kondratieff geschetst had. Jaap van Duijn, nu topman bij Robeco, was ongetwijfeld de meest gelovige en durfde zelfs voorspellen op de achterkant van zijn boek dat er pas sprake zou zijn van een nieuwe hoogconjunctuur in 1992. Wij, met reeds drie jaar Thatcher bezuinigingen achter de kiezen, konden zo'n deterministisch pessimisme niet verkroppen. Trouwens wat had het beleid nog te vertellen, als de economie zich zo strak aan een schier mechanisch patroon van ebbe en vloed zou houden en we het nog eens tien jaar zouden moeten uitzitten vooraleer sprake kon zijn van een nieuwe periode van hoogconjunctuur.

Onze analyse richtte zich ook expliciet op mogelijke verklaringen van lange golven die verband hielden met de ontdekking en spreiding van clusters van nieuwe technologieën. Terwijl ontdekkingen zich min of meer per toeval zouden voordoen, vond de economische toepassing en diffusie van deze technologieën plaats volgens een meer endogeen proces van Schumpeteriaanse creatieve destructie. Landen, bedrijven, werknemers die zich niet konden of wilden aanpassen, zagen zich voorbijgestoken door nieuwkomers die zich sneller en gemakkelijker konden aanpassen aan de nieuwe technologie. De wet van de remmende voorsprong indachtig kon gesteld worden dat technologisch leidinggevende landen of bedrijven het vanuit dit perspectief het moeilijkst zouden hebben. Bestaande bedrijven die groot geworden waren dank zij de oude technologie konden zelfs over de kop gaan. De jaren '80 waren, vanuit dit oogpunt, jaren van moeizame structurele aanpassing aan de opkomende informatietechnologie. Dit aanpassingsproces was practisch per definitie een langzaam proces omdat de technologie nog in volle ontwikkeling was en er geen blueprint voor de beste organisatievorm kon geschetst worden. Japan werd vanuit dit oogpunt dikwijls afgeschilderd als de nieuwe technologische wereldleider. De nieuwe technologie liet ook tal van toepassingsmogelijkheden toe al naar gelang de sector van activiteiten, de grootte van de onderneming, de kennis van werknemers. De vergelijking werd dikwijls gemaakt met de spreiding van electriciteit begin deze eeuw en het langzame leerproces dat uiteindelijk leidde tot de radicale, organisatorische doorbraak van individuele electriciteitsaandrijving. Voordien bestond de toepassing van electriciteit vooral in de rechtstreekse vervanging van centraal aangedreven stoommachines.

Nu, eind jaren '90, lijken veel van deze inzichten opmerkelijk goed te passen in het idee van de opkomst van een vijfde Kondratieff golf begin jaren '90. De huidige langdurige hoogconjunctuur zoals die zich in de Verenigde Staten en ook Nederland manifesteert lijkt immers vooral gebaseerd op de spreiding van informatie- en communicatietechnologie, zoals Internet en zou vanuit deze visie dan ook de basis vormen voor een periode van hoogconjunctuur die nog zeker tien à vijftien jaar zal duren. Dan komt de onvermijdelijke neergang. Hoe aantrekkelijk ook en hoe op het eerste zicht historisch sluitend, het blijft iets voor gelovigen. Maar misschien is dit juist waaraan beleggers in de huidige, onzekere toekomst behoefte hebben. Geloof in een nog betere toekomst.

Luc Soete