Ongelijke oorlogsinformatie

Deze week is de aanval op Afghanistan ingezet en de eerste, echte oorlog van de 21ste eeuw begonnen. Na de terreuraanslagen van vorige maand en de aankondiging van een “nieuwe oorlog” tegen het terrorisme zien de beelden van de Amerikaanse en Britse bombardementen,  zoals die zich deze week voor onze televisies ontsponnen, er dramatisch oud uit. Groene nachtbeelden met wat flikkerende lichtjes, drie of vier strijders van de Noordelijke alliantie die hun vingers in de oren stoppen terwijl ze -- moeilijk te zien -- iets afvuren of er iets op hen neerkomt en dagelijkse persbriefings uit het Pentagon met vragen van John, Bill, Ted, aan secretary of state Rumsfeld en chief of staff Myers. En aan de andere kant dankzij de Arabische zender Al Jazeera, beelden van wat ingestorte huizen en tenten en de dagelijkse briefing van de Taliban ambassadeur in Pakistan, die echter geen Engels spreekt. Af en toe wordt hem wat informatie op een papiertje in de hand gestopt en leest hij het “live” voor. Heel wat anders dan de luchtbeelden met behulpzame pijltjes waar de bominslagen te zien zijn van bij het Pentagon. Kortom de informatie-oorlog is in volle hevigheid losgebroken.

Als bij wonderlijk toeval werd deze week ook de Nobelprijs voor economie toegekend aan drie relatief jonge (onder de 80), algemeen bekende (ik mag ze met hun voornaam aanspreken) Amerikaanse economen die vooral naam hebben gemaakt op het gebied van ongelijkheid van informatie, zogenaamde “informatie asymmetrie”, tussen marktpartijen. U weet wel: autodealers die U proberen een glimmende, afgedankte Ford Mustang aan te prijzen waarvan U na een week ontdekt dat de versnellingsbak continu hapert en U straks een fortuin kwijt bent aan reparaties. In navolging van de eerste Nobelprijswinnaar George Akerlof noemen we dit “lemons”. Zeg maar knollen voor citroenen. Hoe minder U van auto’s afweet, des te groter de kans dat U te grazen wordt genomen, en dealers brengen natuurlijk niet de echt goede tweedehands auto’s op de markt. Zij doen, nog steeds volgens George, aan “adverse selectie”. Maar dit kan natuurlijk niet eeuwig duren. Organisaties, gezamenlijk opgericht en gefinancierd door de auto-dealers zelf zoals BOVAG, zullen pogen de klant de ontbrekende informatie toch te “signaleren” door b.v. garantie-certificaten af te geven. Dit is wat Michael Spence, de tweede Nobelprijswinnaar, in een hele reeks verschillende gevallen heeft bestudeerd. En natuurlijk kan zich ook het omgekeerde voordoen: de burger, de klant heeft alle informatie b.v. over zichzelf terwijl de verkoper b.v. van verzekeringen volledig afhankelijk is van de informatie die de klant verschaft. Zoals Joe Stiglitz, de derde Nobelprijswinnaar, uitvoerig heeft aangetoond, kunnen hier allerlei alternatieve contractvormen ontwikkeld worden waarbij verzekerden zelf kunnen kiezen tussen dekking, eigen risico en premie wat zowel voordelig is voor verzekerde als verzekeraar. Kortom weinig schokkends onder de zon, zult U denken. Eerder iets voor academische economen die weer iets meer van de echte wereld hebben gesnapt. Ja en neen.

Het begin van de aanvallen op Afghanistan en de hoeveelheid informatie waarmee we de afgelopen week geconfronteerd werden, biedt wel degelijk voer voor een toepassing van de inzichten van de drie kersverse Nobelprijswinnaars, ook al gaat het hier niet om commerciële markten. Gezien de enorme “informatie asymmetrie” over het “succes” van de militaire operatie in Afghanistan tussen de militaire staf en de gewone kijker, kan, George volgend, verwacht worden dat CNN ons vooral zogenaamde “lemons” presenteert. “Lemons” zijn in dit geval de minderwaardige informatiebeelden die door de Amerikaanse overheid “advers” geselecteerd worden: de succesplaatjes over bominslagen met bijgevoegde behulpzame pijltjes worden wel getoond, de andere plaatjes niet. Anderzijds wil Al Jazeera, de alternatieve Arabische zender, zich vooral profileren als nieuwe, onafhankelijke Arabische CNN, en zal dus eerder onderhevig zijn aan wat Michael omschreef als “signaling”. Door zoveel mogelijk unieke informatie door te sturen wil Al Jazeera vooral een signaal afgeven van onafhankelijke informatie zodat haar positie als nieuwe, onafhankelijke speler binnen de internationale mediawereld aanvaard wordt. Een eerste logische conclusie ligt dan ook voor de hand: geloof eerder de beelden van Al Jazeera dan die van de dagelijkse persconferentie uit het Pentagon. En Joe volgend zal de Amerikaanse regering, omdat ze ziet dat ze niet het alleenrecht op oorlogsinformatie heeft en de informatie van Al Jazeera minder “adverse” geselecteerd is dan haar eigen Pentagon briefings, de markt proberen te segmenteren door b.v. te argumenteren dat de Al Jazeera-beelden van Osama bin Laden geheime informatie omvatten en dus niet door Amerikaanse zenders aan het Amerikaanse publiek getoond mogen worden. Je moet het maar bedenken, maar marktsegmentatie kan heel origineel zijn. Zo moeten, precies zoals Joe  aangetoond heeft, Amerikaanse kijkers die geïnteresseerd zijn in een bredere oorlogsinformatie nu een schotelantenne aanschaffen en Arabisch leren. Kortom een veel hogere premie betalen.

Benieuwd of ik hier straks de Nobelprijs voor krijg.

Luc Soete