Klimaatverandering: een toekomst zonder vertrouwen

Hoe meer positieve geluiden ik hoor over het einde van de economische crisis en de heropleving van de economie, hoe pessimistischer ik word over onze toekomst. En dan heb ik het niet over onze stijgende staatsschuld of over de vraag of we straks met zijn allen moeten doorwerken tot ons 67ste om ons pensioen te kunnen betalen. Neen, eerder over de vraag of naarmate de groei heropleeft en men als vanouds teruggaat tot de orde van de dag, wij met zijn allen nog de toenemende milieu- en klimaatschuld zullen kunnen terugbetalen.

Nochtans weet iedereen dat de huidige wereldgroei met zijn ongebreidelde globale milieulast de wereld op vrij korte termijn in grote problemen zal storten: problemen die van een heel andere orde en omvang zijn dan wat de financiële crisis vorig jaar teweeg bracht. De globale economische groeiverwachting is dat tussen nu en 2025 de wereldbevolking met zo’n 23 % zal stijgen tot grofweg 8 miljard en de wereldproductie met zo’n 98%, praktisch een verdubbeling van het huidige niveau. Normaal gezien zou men dit een mooi toekomstbeeld vinden: het inkomen per wereldburger zal over de volgende 15 jaar fors toenemen. De wereldbevolking zal, ook al blijft die rijkdom zeer ongelijk verdeeld, welvarender zijn dan ooit tevoren in de geschiedenis van de mensheid. Maar in dit business as usual groeiscenario dreigt de invloed op milieu, klimaatverandering en opwarming van de aarde katastrofale proporties aan te nemen.

Gek genoeg is het grootste probleem daarbij het gebrek aan harde kennis hoe klimaateffecten bij bepaalde omslagpunten elkaar versterken en op lange termijn tot uiteindelijk onomkeerbare processen leiden. Zo leidt de versnelling van het smelten van het ijsoppervlak niet alleen tot een versnelde absorptie van infra-rode zonneradiatie, wat op zichzelf weer leidt tot een versnelde opwarming van de aarde maar ook tot het smelten van de permafrost. En als gevolg hiervan komen dan weer grote hoeveelheden methaangas vrij, een gas dat een veel sterkere invloed heeft op het broeikaseffect dan CO2. De snelheid waarmee dit alles zich voordoet is grotendeels onbekend; niemand weet precies hoe gevoelig het klimaatsysteem voor deze veranderingen is, of waar juist die omslagpunten liggen. Daarom ook dat gelijk welke andere houding dan die van het zogenaamde precautionary principle totaal onverantwoord is. Naar alle waarschijnlijkheid zijn de opwarmingseffecten trouwens sterker dan wat de consensus van het ICCP van de VN ons tot op heden voorspiegelt. 

Er is dus dringend behoefte aan overheidsbeleid, niet van een tijdelijke, korte termijn aard zoals in het geval van het brandblussen van de financiële crisis vorig jaar maar van een permanente, lange termijn aard, waarvan juist de korte termijn effecten weinig zichtbaar zijn. Niet bepaald iets waar beleidsmakers genakkelijk mee kunnen scoren. 

In één van zijn populaire opiniestukjes afgelopen maand in de NYT beschreef de Amerikaanse Nobelprijswinnaar Paul Krugman, naast zijn pleidooi richting Amerikaanse beleidsmakers voor onmiddellijke actie, hoe eenvoudig het uiteindelijk is groene welvaart na te streven. Voor één keer deel ik Krugman’s visie niet. Natuurlijk is het in principe eenvoudig om met prijzen, emissierechten en het doorberekenen van alle milieukosten, onze economische groei om te buigen in de richting van een duurzame welvaart. Een CO2-belasting en klaar is Kees. Maar àls er nu iets is dat we uit de financiële crisis geleerd hebben, dan is het wel dat marktwerking slechts werkt als de pincipes van het handel drijven vrij nauwkeurig en dikwijls na lang experimenteren goed vastgelegd worden. Zo is het evident dat het Europese stelsel van verhandelbare emissierechten conform het Kyoto protocol op dit ogenblik niet aanspoort tot minder milieuvervuilend gedrag omdat overheden, met het toekennen van te hoge emissierechten aan hun nationale meest CO2 uitstotende industrieën, de markt en dus ook de prijsbepaling van deze emissierechten compleet hebben verzadigd. Marktwerking in immateriële goederen zoals emissierechten die ook nog gekenmerkt worden door globale effecten werkt dan ook niet, juist zoals in de financiële sector, zonder een sterke, regulerende, niet louter nationale maar vooral internationale toezichthouder. Het hoofdzakelijk teruggrijpen op het marktmechanisme om klimaatverandering te bestrijden wanneer de huidige crisis juist de limieten van marktwerking in de financiële sector op de meest dramatische wijze aangetoond heeft, geeft mij dan ook de kriebels... En een klimaatcrisis valt niet te blussen.

Kortom, je zou voor minder de toekomst zonder vertrouwen tegemoet zien.

Luc Soete
10 oktober 2009