Hormonen op de beurs

Vorig jaar, lang vóór de huidige economische crisis, publiceerden twee Britse hoogleraren, John Coates en Joe Herbert van Cambridge, een studie naar het verband tussen het risicogedrag van beursmakelaars in de Londense City en hun testosteron gehalte. Acht dagen lang werden stalen genomen van de hoeveelheid testosteron en cortisol in het speeksel van beursmakelaars en dan vergeleken met de financiële prestaties van de dag. De resultaten logen er niet om. Zoals de Britse krant The Gardian destijds het onderzoek bracht: “real men make more money”. Beurshandelaren, bijna allemaal jonge mannen, bleken in hun dagelijkse beurshandelingen sterk beïnvloed te zijn door hun testosteron niveau.  Bij makelaars met een hoge testosteronspiegel bleek succes het effect te hebben van een testosteron “hit”: het zelfvertrouwen nam verder toe en er werden steeds meer risico’s genomen.  De beursmakelaar die erin slaagde zijn winst dagelijks te verdubbelen zag zijn testosteron niveau naar het einde van de week verhoogd met niet minder dan 70%.  Recentere experimentele studies bij studenten hebben dit intussen bevestigd: jonge mannelijke studenten met een hoger dan gemiddelde testosteronspiegel nemen systematisch meer risico’s bij investeringsbeslissingen (http://www.fas.harvard.edu/home/news-and-notices/news/press-releases/release-archive/releases-2008/testosterone-09292008.shtml ).

Eén van de auteurs van de Britse studie, John Coates was beurshandelaar geweest in de Verenigde Staten gedurende de dotcom beursdagen van 2000. Het was vooral het soms totaal irrationele enthousiasme onder zijn mannelijke collega’s dat hem het meest opgevallen was. Omdat dit niet voor vrouwen gold, begon hij een gedragsonderzoek volgens het winner model. Voor zowel de mens als het dier geldt dat in competitie de testosteronspiegel van winnaars verder stijgt en bij de verliezer juist verder afneemt. Hiervan profiteert een winnaar, tot het moment dat een teveel aan het hormoon hem verleidt tot onnodige risico's. Met meestal een negatieve afloop tot gevolg. Kortom, testosteron lijkt op de beurs het risicomijdend gedrag sterk te verminderen en het zelfvertrouwen te vermeerderen juist wanneer de beurs in de winning mood is. Niet voor niets heeft men het op de beurs over een bull market, de stier fase van stijgende beurskoersen. Als er een dier is dat testosteron uitstraalt, is het wel de stier.

Op dit ogenblik is natuurlijk het cortisol resultaat van de Cambridge studie evenzeer, zo niet nog interessanter. Het hormoon cortisol dat ook gemeten werd in de studie van Coates en Herbert is een indicator voor onzekerheid en stress die juist in slechte, hectische tijden van grote invloed blijkt op beurshandelen. In de huidige economische crisis kan aangenomen worden dat de werking van dit hormoon zich vooral vertaalt in overdreven risicomijdend gedrag. Gedrag dat op dit ogenblik zowat karakteristiek is voor de hele financiële sector. Met andere woorden, mannelijke hormonen zouden wel eens één van de belangrijkste factoren kunnen zijn in de verklaring van de huidige financiële crisis. Er is trouwens al een website over testosterone economics.

Gisteren, vrijdag 13 maart, zou het Kabinet eindelijk zijn plannen om de economische recessie aan te pakken, bekend maken. Dat lukte niet, wellicht ook omdat de testosteron- en cortisolspiegel van de betrokken bewindslieden na maanden van hectische economische tijden ietsje te hoog was. Misschien iets voor een nieuwe studie?

Intussen lijkt de conclusie van Coates en Herbert dat de financiële wereld gebaat zou zijn mensen, zoals vrouwen, in dienst te nemen die niet of minder geleid worden door cortisol of testosteron, toepasbaar op veel meer gebieden.  Cherchez la femme om risico’s beter in te schatten niet alleen op de beurs en bij financiële instellingen, maar ook – en mijn lijstje is niet limitatief – in zowel de landelijke als lokale Limburgse politiek, de wegenbouw, de Sittardse zorgsector, de Maastrichtse kunsthandel en woningbouwcorporaties, en uiteraard de universiteit…

Luc Soete

14 maart 2009