Thijs Wöltgens: Oostelijke Wijsheid [1]

Het is wellicht de mooiste dood die een columnist zich kan inbeelden: sterven op de morgen dat je column in de krant verschijnt.  Je laatste.  Ik kan het Thijs niet meer vragen, maar hem kennend, denk ik dat hij het ook perfect gevonden zou hebben. Twintig jaar te vroeg natuurlijk, maar anders wel perfect getimed. Geen zorgen meer om de reacties van wat kwaaie lezers of van één of andere collega columnist die zich plots beledigd voelt, zoals destijds Cliteur die dankzij Wöltgens de columnistengilde verliet - ik ben er Thijs nog altijd dankbaar voor! En ook geen ellenlange lijst meer van weblog reacties die je woorden steeds verder interpreteren totdat enig verband met wat je zelf geschreven hebt, compleet zoek is. Als U mij niet gelooft: Wöltgens’ laatste opiniestuk in NRC trok niet minder dan 142 reacties. Het vergde mij een uur om ze allemaal door te lezen en geloof mij: zuivere tijdverspilling.  

Ook de keuze van zijn laatste opiniebijdrage “Vreemde Buren” afgelopen woensdag paste perfect: zijn frustratie met de steeds grotere afstand tussen wat zich bij onze oosterburen afspeelt en wat je erover kan terugvinden in de Nederlandse politieke, economische en culturele debatten.  Alsof er in Nederland niemand meer is die nog Die Zeit, Der Spiegel of enig ander Duits artikel of onderzoeksrapport leest. Die intellectuele vervreemding met onze oosterburen was ook typerend voor de vele reacties op zijn laatste opiniebijdrage in NRC. Geen van de lezers ging ook maar in op de Duitse context van waaruit Wöltgens juist zijn analyse van het verdwijnen van de middenklasse in onze Westerse maatschappijen had geplaatst. Dat gebrek aan interesse bij de Nederlandse intellectuele elite voor een land dat economisch Nederland’s belangrijkste partner is, heeft ongetwijfeld veel van doen met de perifere ligging binnen (continentaal) Europa van de Randstad, meer gericht op het Westen en de Angelsaksische wereld tegenover de veel centralere Europese ligging van Limburg en Kerkrade. Wist U trouwens dat de goederenstroom over de Duits-Nederlandse grens de grootste is van heel Europa? Thijs Wöltgens’ pleidooi afgelopen woensdag om “weer met ons gezicht naar onze buren te gaan staan” en het Rijnlandmodel in de huidige wereld van globalisering te omarmen: “Van Lobith tot Rotterdam zijn we Rijnland” klinkt dan misschien in eerste instantie oubollig en doet wellicht menig Haagse beleidsmaker denken aan oud-socialisme; juist heel wat recente ontwikkelingen wijzen op de groeiende economische noodzaak mensen meer sociale zekerheden te bieden en de Angelsaksische beloningscultuur, waarbij, dixit Wöltgens, “de meest vluchtige aandeelhouder meer te zeggen heeft dan alle andere betrokkenen bij elkaar”, scherper te reguleren.

Twee voorbeelden. Donderdag vertelde Nick Leeson, de vroegere belegger bij Barings die in zijn eentje de bank naar de afgrond bracht hoe de Angelsaksische bedrijfscultuur het risico op frauduleuse praktijken sterk vergroot; een bevinding die Thijs wellicht als een zelf-evidentie zou beschouwd hebben. En in het economen lijfblad Economisch Statistische Berichten van afgelopen week had collega Eric van Damme het over de “Duitse les” met een bijzondere relevantie voor het Nederlandse marktwerkingsbeleid: namelijk wat kan geleerd worden van de toch wel verrassende vaststelling dat het welbevinden bij Oost-Duitsers sinds de Duitse éénwording is afgenomen. Voor economen geïnteresseerd in wat bredere welvaartsbegrippen zoals welbevinden en geluk vormt Oost-Duitsland de perfecte case om de invloed van globalisering op het welbehagen van burgers te bestuderen . Voor Van Damme zijn de implicaties voor het Nederlandse marktwerkingsgbeleid helder: “als we systematisch de tevredenheid van werknemers en consumenten gemeten hadden, dan wisten we nu of de kosten baten analyse van [ons] beleid positief dan wel negatief uitvalt.” En wellicht dat Wöltgens zich volledig gevindiceerd zou voelen door Van Damme’s opmerking: “hadden we dat maar eerder gedaan”. Kortom, de welvaartsvoordelen van het Rijnlandse model met zijn ongemeten voordelen van sociale zekerheid en welbevinden, worden juist nu steeds meer erkend, ook door economen.

Vier jaar geleden stelde ik hier als grap dat het gerucht ging dat Thijs Wöltgens, in navolging van Cliteur, ook de handschoen in de ring had gegooid en Rolduc ter gelegenheid van het 900-jarige bestaansfeest van de abdij binnengestapt zou zijn om aldaar in alle rust en vrede de finale bibliografie te schrijven over Monseigneur Poels, de door hem zo bewonderde hoofdalmoezenier en voorman van de christelijke mijnwerkersbond, die ongetwijfeld ook zijn maatschappelijke idealen sterk heeft vorm gegeven. Ik schreef dat Wöltgens daarmee hoopte te promoveren bij de OU ter afsluiting van de Rolducse festiviteiten. Thijs moest er hartelijk om lachen. Gelukkig heeft hij het niet gedaan en hebben we nog vele jaren van zijn inzichten kunnen profiteren. Tot afgelopen woensdag. We zullen zijn wijsheid missen.

Luc Soete

10 mei 2008


[1] Thijs Wöltgens, afgelopen woesndag 7 mei overleden aan de leeftijd van 64 was de vroegere fractievoorzitter van de PvdA, burgemeester van Kerkrade, voorzitter van de Open Universiteit, voorzitter van de Kamer van Koophandel Zuid-Limburg en later heel Nederland en ook columnist van Dagblad De Limburger. De laatste twaalf jaar, sinds het stukje over “Zuid-Limburg als kwaliteistregio” voor de KvK Zuid-Limburg in 1996-7, waar Thijs Wöltgens voorzitter was van de begeleidende klankbordgroep, heb ik hem leren kennen en appreciëren. Over de jaren heen zaten we samen in tal van adviesorganen en denktanks over Limburg en de Euregio, zo werden we ook vrienden. Nog twee weken geleden kwam hij even langs om bij te praten. Lange tijd verscheen zijn stukje de zaterdag voor het mijne in Dagblad De Limburger. Ik kon er dan ook dikwijls niet aan weerstaan om te reageren op zijn column.