SAMEN sinds 1957

Eind deze maand geeft Angela Merkel het EU voorzitterschapsstokje over aan de Portugese premier Socrates. Met wat geluk gebeurt dit onder een nieuw politiek gesternte van een aangepast, goedgekeurd Europees (grondwet)verdrag waarover geen referendum meer gehouden moet worden. In Den Haag zal er nog wat over geruzied worden maar de meesten onder ons zal het worst wezen of er nu al dan niet verwezen wordt naar een Europese grondwet, vlag of volkslied. De Duitse en dus ook Europese economie draait en dan vormt Europese bangmakerij, om met Frans Timmermans te spreken, geen goede politieke voedingsbodem meer. Interessanter vind ik de veel bredere vraag van hoe nu verder met Europa. Het is gepast dat het Portugal is die als eerste die vraag op zijn bord krijgt. Zeven jaar na het vorige Portugese voorzitterschap met het beroemde Lissabon akkoord is het aan het land met het venster op de wereld en een lange historische traditie van ontdekkingsreizigers om Europa uit zijn obsessie met zichzelf wakker te schudden. De vijftigjarige viering van Europa die de afgelopen maanden gevierd werd, lijkt trouwens een gepast moment om stil te staan bij wat Europa de afgelopen decennia nu echt tot stand heeft gebracht.

In vele verjaardagstoespraken wordt verwezen naar Europa’s bijdrage aan vrede gedurende de afgelopen vijftig jaar. Dankzij Europa nooit meer oorlog. Daar valt echter veel op af te dingen. Als er iets is waaraan de vorming van de Europese Unie niet heeft bijgedragen dan is het wel een integratie van strijdkrachten of andere nationale militaire belangen van de lidstaten. Natuurlijk was er de visie van Europese denkers als Jean Monnet en Robert Schuman, die inzagen dat de beste garantie om het verwoeste West-Duitsland te herindustrialiseren, een ver gevorderde economische integratie zou moeten inhouden met de aan de andere kant van de grens liggende Franse, Belgische, Luxemburgse en Nederlandse staal- en kolenindustrie. Maar hiermee de claim leggen dat eerst de Europese Gemeenschap en later de EU het behoud van vrede over de laatste vijftig jaar in Europa op hun conto mogen schrijven, gaat mij veel te ver. De vrede in Europa is in de eerste plaats te “danken” aan de NAVO aan de West-Europese kant en het Warschau pact aan de Oost-Europese waarbij de politieke, economische en democratische prijs van deze “koude” oorlog volledig door de Oost-Europese landen gedragen werd. En ook het einde van deze koude oorlog met de val van de Muur van Berlijn heeft niets met Europa te maken maar alles met Amerikaanse technologisch/militaire dominantie en politieke invloed.

Wat heeft Europa dan wel gebracht? Schaal, schaal en nog eens schaal: hét woord dat best de voordelen van Europese integratie omschrijft. Schaalvoordelen voor bedrijven en ondernemers in het besparen op kosten en het gemakkelijker kunnen verkopen op een steeds groter wordende Europese consumentenmarkt. Schaalvoordelen voor consumenten in het betalen over de grens heen met eenzelfde munt. Schaalvoordelen in werk, wonen en studies, met aan de andere kant van de grens het soms gemakkelijker vinden van werk, goedkoper wonen, uitgebreider kunnen kiezen tussen opleidingen, etc. Het realiseren van die verschillende schaalvoordelen binnen Europa is als een processie van Echternach tot stand gekomen na jaren, zelfs decennia van discussies tussen nationale overheden en de Europese Commissie. Op de keeper beschouwd is de balans positief, maar de effectiviteit van het proces is zonder meer belabberd te noemen. En naarmate het realiseren van verdere Europese schaalvoordelen uitdijt, wordt, getuige de discussie rond de grondwet, de nationale politieke bevoegdheidsweerstand steeds groter.

Het is hier dat een breuk met het verleden zich uitkristalliseert. Er zijn ongetwijfeld nog tal van schaalvoordelen te behalen binnen Europa, zeker in de dienstensector, maar uiteindelijk worden zij hoe dan ook steeds beperkter. In heel wat diensten ondergraaft trouwens het louter nastreven van schaal de kwaliteit van de dienstverlening. De zoektocht is naar het vinden van andere Europese eigenheden die zich zouden kunnen vertalen in economische voordelen. Regionale verscheidenheid komt ongetwijfeld als eerste naar boven. Iets waarin Europa wereldwijd als voorbeeld zou kunnen dienen. De meeste landen hebben immers ook sterke regionale verschillen b.v. in taal en cultuur. Hoe niet alleen politiek omgaan met die verschillen maar er ook economisch voordeel uithalen, lijkt op het eerste zicht dé toekomstige Europese uitdaging. Het is geen eenvoudige uitdaging. Het vereist aan de ene kant een sterkere rol voor regionale overheden. Zoals één van de grondleggers van de EU, Jacques Delors, ooit aangaf, uiteindelijk was de EU als een unie van nationale lidstaten een verkeerd concept. Een unie van regio’s had beter en scherper de politieke bevoegdhedenstrijd met nationale beleidmakers kunnen aangaan En aan de andere kant een meer open gerichte Europese blik: niet langer gedomineerd door navelstaring op de eigen interne Europese problemen maar een externe kijk op institutioneel, cultureel en economisch vergelijkbare problemen in andere landen en regio’s.

Kortom precies zoals ik me voel: Limburger en wereldburger… waar heb ik dit nog gehoord?
 
Luc Soete

9 juni 2007