Stemmen in het bronsgroene eikenhout

Er zijn tal van verklaringen die kunnen gegeven worden voor de extreem lage opkomst bij de provinciale verkiezingen, afgelopen woensdag. In een variatie op een oude Limburgse wijsheid dat na carnaval het bergafwaarts gaat met het voetbal, verkondigde pinkpop organisator Jan Smeets dat in Limburg verkiezingen vlak na (meer dan twee weken!) carnaval altijd te kampen hebben met een lage opkomst. Ik denk dat Jan met de jaren meer tijd nodig heeft om te bekomen van carnaval. Waarschijnlijker lijkt me dat opnieuw gaan stemmen zo kort na de vorige verkiezingen met pas een nieuwe kabinetsformatie, de meesten onder ons te veel van het goede leek. En objectief bekeken, je kunt moeilijk anders dan het nieuwe kabinet het voordeel van de twijfel geven, dan toch die eerste 100 dagen: let’s wait and see. De bedoelingen lijken allemaal vrij redelijk. En toch...

Als er nu één gebied is waar je wel vragen kunt stellen bij de haalbaarheid van de plannen van het regeerakkoord dan is het de aanpak van de milieuproblemen die de komende tien jaar als donkere wolken op ons lijken af te komen. Problemen die enerzijds een internationaal karakter hebben, zoals Al Gore in zijn film, al dan niet wetenschappelijk onderbouwd, liet zien, met onder meer het smelten van de ijskappen en de veranderingen in wereldwijde klimaatstromen als gevolg, en anderzijds problemen met vooral een lokaal karakter met als uitschieters: de waterafvoerdruk van rivieren bij hevig onweer; de toename van fijnstof en roet langs drukbebouwde verkeersassen en de verdere stijging van ozonconcentraties bij windstilte in stedelijke gebieden die met steeds grotere regelmaat tot boven de voor de gezondheid kritische niveaus reiken. Wat opvalt in dit lijstje is dat de landelijke beleidsrelevantie min of meer afwezig is. Het is óf internationaal zoals gisteren nog op de Europese top besproken, óf lokaal met provincies en gemeenten die op vrij korte termijn gedwongen worden de lokale negatieve gevolgen van milieu-onvriendelijk gedrag op te vangen. Misschien dat U het zich niet realiseerde maar voor uw toekomst waren deze provinciale verkiezingen wel degelijk belangrijk...

Vanuit dit perspectief is toch wel het meest verrassende dat de partij die zich al die jaren het sterkst gemaakt heeft voor dé problematiek van het milieu, GroenLinks, zowat in elke provincie stemmen verloor. Juist nu het bedrijfsleven, de overheid en de burger zich eindelijk bewust lijkt te worden van de op hem of haar afkomende milieuproblematiek, verliest deze partij in Nederland aan populariteit en invloed. Het lijkt erop alsof de partij het contact verloren heeft met zowel de intellectuele achterban als de gewone burger. De intellectuele verschuiving die zich bij GroenLinks de afgelopen jaren lijkt te hebben voorgedaan, is aandacht voor vrijheid zonder politieke kleur en de noodzaak daarbinnen de burger te verleiden tot een milieubewuster handelen. Dit past bijna naadloos met het people, planet, profit principe dat tegenwoordig door ongeveer alle partijen wordt aangehangen: mens, planeet en winst kunnen perfect in harmonie gecombineerd worden. Dankzij nieuwe technologie, eco-innovaties, transitiemanagement en dergelijke meer kan de eventuele verleiding tot niet-duurzaam handelen van burger en bedrijfsleven ingedijkt worden en zelfs winst gemaakt worden. Denk aan milieu-neutrale verwarming van woningen of landbouwkassen, energiezuinige auto’s, en dergelijke meer. Het geloof in technologie bindt zowat alle politici: van Bush tot Gore; van de directeur van Shell, nu nieuwe CDA senator, Rein Willems tot Femke Halsema. Maar geloven in technologie en innovatie als oplossing voor ons niet-duurzaam gedrag is een beetje als geloven in de komst van een aids geneesmiddel om het eigen gedrag van sexueel onveilig vrijen te rechtvaardigen. Het zou uiteraard kunnen dat het nieuwe geneesmiddel precies op tijd op de markt komt voor de ziekte inzet, maar zeker is het allerminst. Meer nog, er zijn voorbeelden te over van milieuvriendelijke technologie die op de plank blijft liggen en niet gebruikt wordt want te duur, te experimenteel en risicovol, en niet passend in de winstgevendheid en korte termijn bedrijfsstrategie van de zittende, grote dominante bedrijven. Zo blijft milieuvriendelijk gedrag iets waar men vrij, in de betekenis van “vrijwillig”, al dan niet in participeert, en lijken de echte eco-innovaties te zullen moeten komen van nieuwe spelers, misschien zelfs uit nieuwe opkomende landen als China en India. We hebben, als we de klimatologen mogen geloven, nog tien jaar tegoed om te geloven in het “vrije” people, planet, profit principe; dan mag verwacht worden dat bij gebrek aan resultaten de dictatuur van de planeet het zal overnemen. Na de dictatuur van het proletariaat – de “people” –, de dictatuur van de “vrije” markt, een nieuwe wellicht veel dramatischere transitie.

Luc Soete