The Queen

Zo af en toe kom ik hoogwaardigheidsbekleders tegen. Echte, koninklijke hoogwaardigheidsbekleders bij wie het in het bloed zit. Veelal is het niet meer dan een handje schudden maar soms mag je mee aan tafel zitten en die heel uitzonderlijke keer mag je zelfs mee informeel discussiëren. Het hoort bij de job bedenk ik me dan, want ik behoor nog tot die oudere garde van hoogleraren die destijds door Koningin Beatrix als kroondocent benoemd werd. De nieuwe, “gewone” hoogleraren moeten het doen met een briefje van de voorzitter van het College van Bestuur. Mijn eerste koninklijke ontmoeting, zo’n vijftien jaar geleden, was met de Spaanse vorst, Juan Carlos, mijn laatste afgelopen maandag met The Queen. Neen niet onze koningin, maar the Queen, de Britse Koningin Elizabeth. Over het waarom en wat er allemaal besproken werd, wil ik het hier niet hebben. Dat moet uiteraard, zoals U zult begrijpen, vertrouwelijk blijven. Maar over het hoe van mijn ontmoeting, kan ik, dunkt me, vrijelijk rapporteren.

Voor iemand die tien jaar lang in Groot-Brittanië gewoond en gewerkt heeft, er zijn kinderen heeft zien geboren worden en hun eerste levensjaren slijten, was een ontmoeting met het steeds aanwezige en blijvende imago van het Verenigd Koninkrijk: her Majesty The Queen een ervaring om niet snel te vergeten. Ik had mij uiteraard goed voorbereid. Ik was de film The Queen gaan bekijken, om vooral mijn accent wat bij te schaven. “Your Majesty” oefende ik voor de spiegel met een lichte buiging vanuit de nek. “And you are, Professor Soto?” zo beeldde ik me in dat ze mij zou vragen “... like in the children’s comic?” Dat was destijds een populair kinderprogramma van de BBC waar betweter professor Soto de skepter zwaaide en waarmee mijn Engelse collega’s mij altijd voor de gek hielden. “With your permission, Ma’am” uitgesproken met de “a” van “ham” en niet de “a” van “farm” zoals ik uit de film geleerd had, wat voor Nederlanders toch wel moeilijk is want al snel denk je aan al die verwende kinderen die om hun moeder roepen, “it is pronounced as professor Sweety” hoorde ik mij antwoorden, “and not as Your Majesty might be tempted to say in French, Professor Sweaty” voegde ik er nog voor alle duidelijkheid aan toe terwijl enkele zweetdruppels van mijn voorhoofd in mijn kopje thee plonsden... Ik had namelijk de uitnodiging for tea in het Frans ontvangen!

Maar neen dus, mijn verbeelding stond eens te meer in geen verhouding tot de realiteit. Het liep allemaal op rolletjes. De ontvangst was een beetje zoals in die andere film Mr. Bean meets the Queen die ik voordien ook nog even bekeken had om toch vooral geen protocollaire blunders te begaan. Ik stond, juist zoals Mr Bean, in een rij van genodigden netjes te wachten op mijn beurt, ongewild de nekbuiging oefenend telkenmale Her Majesty één van de genodigden voor mij in de rij de hand schudde en een praatje maakte. Ik was, eerlijk gezegd als de dood telkenmale één van mijn voorgangers vervaarlijk op zijn Japans buigde, toch niet zoals in Mr Bean... Maar het liep allemaal goed af en nadien bij de thee hield ik keurig mijn pink omhoog.

Maar serieuzer, waarom toch die compleet irrationele bereidheid tot respect, tot het in de puntjes volgen van een protocollair voorgeschreven “onderdanig” gedrag dat op geen enkele manier nog van deze tijd is? In tegenstelling tot de film lijkt de Britse monarchie, met zijn vele protocollaire verplichtingen, de gesel des tijds goed te hebben te doorstaan. Meer nog, je zou kunnen stellen dat dankzij monarchie en protocol het Verenigd Koninkrijk, als oude grote mogendheid, zich makkelijker heeft kunnen aanpassen aan zijn tanende nationale, politieke en economische wereldinvloed. Naarmate het nationale gevoel van Britse grootheid en identiteit zich kon toeleggen op de instandhouding van monarchie en protocol, is dit laatste als het ware uitgegroeid tot een positieve, stabiliserende factor die de toch wel pijnlijke politieke aanpassing in goed banen heeft kunnen leiden. In die zin heb ik heel wat bewondering voor de Britten en hun Queen. Zelfs in hun anthem God save the Queen kan ik me als buitenlander goed vinden, wat heel wat anders is dan het weinig subtiele, van Amerikaans religie nationalisme getuigende, God bless America.

Toen ik die avond thuis kwam, zette ik nog even keihard the Sex Pistols’ versie op van God save the Queen. The Queen heeft niets aan actualiteit ingeboet in al die jaren. In 1977 een pophit, in 2006 een filmhit en daartussen inspiratiebron voor Freddy Mercury en de grootste popband aller tijden: beats me, Ma’am.

Luc Soete