Le plus fast boemel

Er was heel wat scepticisme bij de benoeming begin dit jaar van de nieuwe Europese Commissaris uit Roemenië, Leonard Orban, op de speciaal voor hem gecreëerde nieuwe post van Europees Commissaris voor “multilinguïsme”. Wat zou de goeie man de hele dag in zijn bureau in Brussel wel moeten doen? Uit het raam van het Berlaymont gebouw staren en zo nu en dan een wandeling maken naar één van de conferentiezalen om er de kwaliteit van de vertalingen te beluisteren? Dat was echter zonder onze nationale Inspectie van Verkeer en Waterstaat gerekend. Vorige week liet Minister Peijs burgemeester Leers weten dat de Inspectie vastgesteld had dat de Belgische machinist op de Maastricht-Brussel express op 14 december onvoldoende Nederlands kende, dus een gevaar betekende voor de veiligheid van de reizigers en daarom niet mocht vertrekken. Dankzij de Inspectie is weer wat internationale treingeschiedenis geschreven. Nog beter dan de grap van de Franstalige Belgische televisie over de scheiding van België waarbij de trein bij de grensovergang naar Vlaanderen werd tegengehouden. Want in die televisie fictie werd niet echt duidelijk waarom de trein werd tegengehouden. In het echte, Nederlandse verhaal kwam wel een realistische reden naar voor: de taalkennis van de machinist was onvoldoende. Soms is de realiteit beter dan de fictie.

De ijver van de Inspectie om zich ervan te vergewissen dat machinisten van de trein uit Maastricht naar Luik over de acht kilometer Nederlandstalig spoor een goede Nederlandse taalbeheersing hebben, zal logischerwijs tot gevolg hebben dat in Luik de Belgische inspectie er zich zal van willen vergewissen dat machinisten ook een goede Franstalige taalbeheersing hebben. En dat moet grondiger gecontroleerd worden dan aan Nederlandse kant vermits er van de 30 kilometer tussen Luik en Maastricht meer dan twee derde op Franstalig spoor lopen. En aan Nederlandse kant moet de Inspectie van Verkeer en Waterstaat erop gewezen worden dat het niet opgaat zich slechts zorgen te maken over de veiligheid op het traject Maastricht – Belgische grens en niet op het traject Belgische grens – Maastricht! Meer nog, er moet op dit laatste traject veel meer op taalkundigheid gecontroleerd worden dan op het traject richting België. Want als een trein vanuit Eijsden Maastricht binnenrijdt doen zich gezien de toename in treinverkeer in Maastricht juist veel meer potentieel gevaarlijke situaties voor. “Wijk uit naar spoor 5” of “geef voorrang aan de trein die vanuit Randwyck vertrekt”. En als de treinbestuurder dan onvoldoende Nederlands kent... Kortom, vanaf nu stel ik voor dat de Inspectie de Maastricht-Brussel express trein komende uit België in Eijsden tegenhoudt om er de taalvaardigheid van de machinist te controleren.  Zo heeft Eijsden er, zoals in de tijd van de Kaiser, weer een grensstation bij en voelen we ons met zijn allen op het traject Eijsden Maastricht weer optimaal beveiligd.

Maar le plus fast heeft nog meer verrassingen in petto. Vorige week stond tot mijn verbazing het oude vertrouwde bordeaux treinstel me in Maastricht op te wachten als snelle treinverbinding naar Brussel. Ik vroeg de conducteur of we straks met zijn allen zouden moeten overstappen in Luik. Neen, antwoordde hij, stap maar in, we rijden rechtstreeks naar Brussel. Ik was uiteraard benieuwd hoe dit oude boemel treinstel me straks langs de hoge snelheidslijn supersnel naar Brussel zou brengen en hoeveel tijd méér dit zou vergen. De oplossing was simple comme bonjour zoals ze bij de Belgische Spoorwegen zeggen. Vanaf Luik reed het boemeltreintje gewoon langs het oude spoortraject richting Leuven en Brussel via Borgworm, Landen en Tienen als express trein zonder ergens te stoppen. En de grootste verrassing: we waren precies op tijd in Brussel. Het boemelstel langs de oude spoorlijn deed er even snel over als de supersnelle trein langs de nieuwe hoge snelheidslijn. Wat eens te meer bewijst dat investeren in hoge snelheidslijnen in landen met korte afstanden tussen steden niet echt veel tijdswinst oplevert. Snelheid op het spoor heeft eerder alles van doen met directe verbindingen en aansluitingen, kortom met politiek. Louis Tobback, de burgemeester van Leuven, die nogal van straffe uitspraken houdt, heeft ooit gesteld dat als het traject van de hogesnelheidstrein dwars door Leuven zou lopen zonder er te stoppen, hij zich op het spoor zou leggen. Hij zal met iets straffers moeten komen, nu de Maastricht-Brussel express, zelfs in zijn oude boemelvorm, door Leuven dendert zonder er te stoppen.

De politiek moet zich natuurlijk wel bewijzen en dat doen Leers en Maastricht: le plus fast, in zijn snelle of boemel vorm brengt ons in minder tijd dan Veolia nodig heeft om ons van Daalhof naar Eijsden te brengen, naar Brussel met aansluitingen op Thalys in Luik en Eurostar in Brussel. Maastricht is eindelijk ontsloten. Nu Limburg nog.

Luc Soete