De gesproken Limburgse krant

U luistert, als U mij die literaire vrijheid toelaat, naar een uitgeschreven podcast (www.limburger.nl). Als U geen ipod hebt om dit te beluisteren, geen nood. Beeldt U zich gewoon in dat wat U leest, uitgesproken wordt door een blonde Limburgse miss met een zachte, zwoele g. Die zachte g, zo vertellen mij Randstad collega's, is tegenwoordig een echte hype in het Westen van het land. Met deze innovatieve podcasting hoop ik mijn steentje bij te dragen aan zowel de Limburgse spraakcultuur als aan de toekomst van de gesproken Limburgse krant.

Vorige week hield de bestuursvoorzitter van de uitgever van onder meer de Volkskrant en het NRC, Theo Bouwman, een alarmerende toespraak over de toekomst van de krant. Ongetwijfeld een gepast moment: de mediabegroting werd deze week behandeld in de Tweede Kamer. “Het voorbestaan van kranten op het spel” zo betitelde het NRC het verslag van Bouwman's persconferentie. Voor Bouwman en met hem wellicht ook zijn collega's krantenuitgevers, ligt de uitbreiding van kranten richting televisie bezaait met hobbels. Vooral dan de toetreding tot een markt met een oneerlijke concurrentie van het publiek omroepbestel, dat zowel kan rekenen op overheidsubsidies én op reclame inkomsten. Dat dat niet bepaald een garantie is voor kwaliteit, zie je elke dag weer, als je Philip Freriks met zijn harde g het nieuws hoort verbasteren. Terstond werd dan ook één van de voorstellen van Bouwman, het publieke omroepbestel reclamevrij maken, zoals bij onze Vlaamse buren met hun zachte g, overgenomen door de CDA tweede kamerfractie. Zo zie je trouwens al wat de zachte g van Maxime Verhaegen teweeg kan brengen. Maar ik dwaal eens te meer af.

Zonder uitbreiding richting televisie en moderne mediakanalen haalt, vrees ook ik de krant de volgende eeuw niet. Het lezersaantal van betaalde kranten zakt jaar na jaar verder weg. Het lijkt een gestaag, onomkeerbaar proces dat alle kranten in zijn greep houdt met steeds minder uitzonderingen. En voor kranten die binnen een relatief klein taalgebied het moeten hebben van een beperkte oplage, worden dan ook vrij snel rode cijfers geschreven (voor de lezer: ditmaal uitgesproken met een harde g). Stijgende papierkosten, stijgende distributiekosten, dalende advertentie inkomsten: de toekomst ziet er allesbehalve rooskleurig uit voor de betaalde krant. Tezelfdertijd toont het succes van gratis kranten en weekbladen aan dat er een ander, zij het op beperkte schaal, krantenuitgeversmodel bestaat. Dat model lijkt echter de toekomst van de betaalde krant als het ware te bezegelen: de overlevende krant zal gratis zijn of niet zijn.

Bij televisie, internet and podcasting die tot op heden hoofdzakelijk gratis aangeboden werden lijkt zich precies de omgekeerde trend voort te doen. De ontwikkeling richting betaaltelevisie, betalende content, abonnees van podcasts, lijkt beetje bij beetje dichetrbij te komen. Voor audio en visuele media is de luisteraar of kijker in toenemende mate bereid te betalen. De reden hiervoor heeft alles van doen met de rol van reclame en advertenties als inkomstenbron voor mediabedrijven. Bij kranten zoals in het extreme geval de gratis kranten zoals Metro dat dit jaar zwarte cijfers schrijft, spelen advertentie inkomsten een steeds belangrijkere rol. Gedrukt houden reclame of advertenties weinig ongemak in voor niet-geïnteresseerde lezers. U draait de pagina grote advertenties zoals U ze vandaag weer terug vindt in deze krant, gewoon om. Jammer voor het papier maar zelfs dat wordt tegenwoordig practisch volledig weer gerecyleerd. Voor de kijker of luisteraar daarentegen zijn de reclame blokken veelal wel een storende factor, met die enkele uitzondering van dat met zwoele Limburgse g gebrachte grappige spotje. Een opgedrongen onderbreking van wat zij of hij gekozen had te zien, een aanslag op haar of zijn vrije tijd. Kijkers zijn dan ook in toenemende mate bereid om te betalen voor een ononderbroken programma. Zeker met de digitale bioscoopachtige grootscherm televisie die in volle opmars is. Geen wonder dan ook dat krantenuitgevers staan te springen om over te stappen richting digitale media kanalen.

Voor mij heeft podcasting met een zachte Limburgse g dan ook de toekomst. Met in de achtergrond wat bronsgroene vogelgeluidjes en op het einde een ornitoloog die het komt toelichten. Wat universitaire lezingen betreft die tegenwoordig allemaal in het Engels zijn, gaat mijn voorkeur uit naar miss Wales. Haar Engelse uitspraak doet mij het meest aan Limburg denken, maar andere suggesties zijn uiteraard welkom.

Zelf heb ik nog geen ipod. Jezelf terug beluisteren is, zo schat ik in, veel erger dan je zelf terug lezen. Maar luisteren naar mijn teksten uit de mond van een Limburgse miss met zachte zwoele g, is van een heel andere orde. Ik denk dat ik die goeie Sint toch maar een verzoekje zal richten voor zo'n ipod, liefst een waterdichte. Kan ik er onder de douche naar luisteren.

Luc Soete