Een statenloze Europeaan

Wellicht weet U het niet, maar morgen zijn er verkiezingen in Luxemburg. Heel belangrijke verkiezingen. Natuurlijk zullen U de regionale, deelstaatverkiezingen bij onze zuiderburen, de Belgen, niet ontgaan zijn. Plots is het Vlaamse landschap opgevrolijkt met lachende gezichten van aandacht zoekende, knappe en minder knappe politici. Flitspalen langs de Vlaamse wegen zijn al sinds weken werkloos, automobilisten kunnen nog amper hun ogen op de weg houden en overal doen zich kijkfiles voor, politieke kijkfiles. En thuis op de bank wordt de argeloze kijker nu al weken lang gebombardeerd met debatten, stemtesten, intieme laatavond interviews over alle mogelijke wetenswaardigheden over de vrouwen, heren, zonen en dochters van bekende en minder bekende Vlaamse politici. Vandaag liggen ze er wellicht uitgeblust bij, aan het infuus, snakkend naar rust. En België zou natuurlijk België niet zijn als de meeste verkiezingsdebatten niet zouden gaan over onderwerpen waar juist de regionale deelstaten geen bevoegdheid over hebben. Belgische politiek is als confituur: hoe minder bevoegdheden men heeft, hoe meer men ze spreidt. En zo komt het ook dat Europa waarover de Belgen – en Luxemburgers – morgen ook moeten stemmen, nog minder onderwerp van debat was dan hier in Nederland. Zoals de politieke anchorman van de publieke omroep het grote debat tussen de Vlaamse kopstukken vorige week inleidde, “we zetten even Europa opzij” om er nadien nooit meer op terug te komen. Op het eerste zicht is de obsessie van de media met het stemgedrag van zijn kijkers in een land met stemplicht enigszins verwonderlijk. Maar ook hier is België vrij uniek. De regionale deelstaatverkiezingen worden voor het eerst, en wellicht ook voor het laatst, afzonderlijk gehouden. Een unieke kans voor Vlaamse en Franstalige media zich apart te profileren met prime time eigen politiek entertainment. Zo kon je op hetzelfde ogenblik op de Vlaamse zender luisteren naar de kopstukken van het Vlaams Blok met een bijna wetenschappelijke analyse van hun sterkte- en zwaktepunten terwijl ze op hetzelfde ogenblik op de Franstalige zender als ex-nazi, fascistische groep die de Franstaligen uit de periferie van Brussel willen verdrijven, werden te kijk gesteld. En in een land met stemplicht is het ook wel logisch dat veel tijd en aandacht besteed wordt aan stemtesten. Als je dan toch moet stemmen, kun je je evengoed laten leiden door je oordeel over een aantal vragen, hoe gek ook. Kijkers houden nu eenmaal van stemmen: op eurosong landen, op Idols, op reclamespotjes en op politici. Ikzelf en de vele andere niet-bekende BVs, Buitenlandse Vlamingen, mogen deze keer niet meestemmen. Vorig jaar bij de nationale, federale verkiezingen moesten wij op straffe van boete stemmen. Voor de Belgische wetgever wonen in het buitenland slechts Belgen, geen BVs. Zoals er in België slechts nederbelgen wonen, geen nedervlamingen. Die nederbelgen, in tegenstelling tot de BVs, mogen, moeten nu zelfs morgen stemmen. En de media heeft ze ook ontdekt. Nederbelgen zijn tegenwoordig geliefd in de Vlaamse media omdat ze de concrete uiting zijn van hoe veel beter het is in België dan in Nederland. Dankzij Nederland verliezen Vlamingen dan ook snel hun minderwaardigheidscomplex, behalve dan wat voetbal betreft. Afgelopen week las ik in De Tijd een artikel van een tijdelijk in België gestationeerde Nederlandse journalist over “de negen redenen waarom Nederlanders jaloers mogen zijn op België”. Negen is een populair cijfer in de Belgische verkiezingscampagne maar dat is weer een ander verhaal. Die negen redenen zijn volgens deze Nederbelg journalist: de Belgische spoorwegen met 536 stations in verhouding tot de 380 stations in Nederland en treinkaartjes die gemiddeld 20 procent goedkoper zijn, premier Verhofstadt, Minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel, de Vlaamse leider van de sociaal democraten Steve Stevaert, het begrotingsbeleid, de post, de publieke televisieomroep de VRT, het basisonderwijs en de tweetaligheid van de bevolking. Kortom, het gras van buitenlandse overheidsdiensten en politici lijkt altijd groener elders.

Maar terug naar Luxemburg. Die 240.000 Luxemburgse stemgerechtigden kiezen morgen 60 parlementsleden, één per 4000 stemmen die straks een nieuwe Luxemburgse regering zullen benoemen. En die Luxemburgse regering zal straks in 2005 het voorzitterschap van de Europese Unie overnemen van Nederland wanneer zowel de nieuwe Europese Commissie benoemd is in november, het nieuwe Europese parlement geïnstalleerd is en op volle stoom gekomen is. Het lot is onze arme Balkenende wel heel ongunstig gezind: volgende maand wordt Nederland voorzitter van een Europa dat zich min of meer in een compleet politiek vacuum voort sleept. De gebruikelijke eerste vergadering van het kabinet met de nog overgebleven ontslagnemende Europese Commissieleden bij de start van het voorzitterschap op 1 juli zal meer gaan over de toekomstplannen van de commissieleden “en Romano, al een nieuwe job gevonden?” dan over de toekomst van Europa. Het is in feite pas wanneer Luxemburg de handschoen opneemt dat concreet beleid zal gevoerd kunnen worden. Die 240.000 Luxemburgse kiezers van morgen doen er dus echt wel toe. De Europese verkiezingen des te minder. De 6 Luxemburgse Europese parlementsleden tussen de 782 anderen zullen het verschil immers niet echt maken. Voor de Europese verkiezingen mocht ik zelf als BV natuurlijk wel stemmen, meer nog ik mocht kiezen tussen Nederland en België. Maar ja, als stemplichtige Belg was het mij ontgaan dat, wilde ik stemmen in Europa, ik proactief had moeten zijn en mij al voor 15 april had moeten aanmelden en inschrijven. En zo mocht ik donderdag en mag ik morgen niet stemmen: noch in Nederland, noch in België. Misschien toch maar emigreren naar Luxemburg?

Luc Soete