Maastricht na de ENCI

Eind dit jaar verdwijnt de ENCI als onafhankelijk bedrijf en wordt het officieel onderdeel van een nieuw bedrijf genaamd CEM Bene. Ik veronderstel dat de bedenkers van de nieuwe naam het bedrijf een zuiderse klank wilden meegeven. Wellicht wordt U verondersteld nu te denken aan “va bene” maar dan over cement. Maar in tegenstelling tot wat de nieuwe naam doet vermoeden gaat het de laatste jaren niet zo goed met de bouw en de cementproductie in Nederland. De afzet van klinkers daalde vorig jaar met meer dan 7% en goedkopere invoer ondergraaft steeds verder de marges. Als U het mij vraagt, lijkt een gepastere, nieuwe naam CEM Male: het gaat slecht met de cementproductie. En “male” staat dan ook nog eens voor de afkorting Ma(astricht) en L(ixhe)e, de twee fabrieken die in het nieuwe bedrijf samengevoegd worden. Wanneer het economisch slecht gaat, is dikwijls het moment aangebroken zich wat intensiever te beraden over de lange termijn toekomst, zeker wanneer het een sector betreft die, zoals mergelwinning, afhankelijk is van overheidsconcessies en regelgeving. Tijd om dan ook om wat oudere ideeën (DDL, 1 juni 2001) weer naar boven te halen en te toetsen aan de nieuwe internationale context. Gisteren startte de provincie trouwens haar brede maatschappelijke discussie over de toekomst van de ENCI.

Economisch gezien lijkt de ENCI zijn beste tijd gehad te hebben. Zeker met de CBR-vestiging erbij zullen de productiekosten van mergelwinning nog makkelijker met elkaar vergeleken kunnen worden. De oude ENCI locatie- en productie-voordelen: mergel in alle kwaliteitstypes vlak bij de deur beschikbaar, ligging aan de Maas, gebruik van hoogovenslakken ter vervanging van mergel, stoken van diermeel, rioolslib en ander chemisch afval als brandstof, doen het tegenwoordig niet meer zo goed. Het steeds dieper moeten winnen in de holle kies van de Sint-Pietersberg, het afgraven van de bovenlaag van D’n Observant, de kunstmatige heuvel ten zuiden van Maastricht, om aan de binnen de concessie resterende, nog niet ontgonnen mergel te geraken, het zijn allemaal kosten die steeds zwaarder doorwegen. Zeker nu men internationaal de klinker praktisch niet aan de straatstenen kwijt kan. Ik ken uiteraard de precieze bedrijfscijfers niet, maar het zou mij niet verwonderen als het nieuwe bedrijf straks serieus het scenario overweegt om bij het ten einde komen van de huidige ENCI-vergunning in 2010, een definitief einde te maken aan mergelwinning uit de Maastrichtse Sint-Pietersberg en het zich aan de lage kanaaldijk in Maastricht slechts wil bezighouden met het malen van ingevoerde klinker en de Nederlandse distributie van cement. Maar misschien droom ik. Het grote probleem voor een bedrijf als de ENCI waardoor deze eenvoudige bedrijfseconomische logica dikwijls niet opgaat, is het belang van de zogenaamde “verzonken kosten”. Wanneer die verzonken kosten heel hoog zijn zoals bij de ENCI: de ovens, de gebouwen, de kranen, de automatische band naar aan- en afvoer ook via de binnenscheepvaart langs de Maas, zal een bedrijf geneigd zijn zich kost wat kost vast te binden aan zijn bestaande locatie. En zeker wanneer de uiteindelijke restwaarde van het terrein waarop het bedrijf gevestigd is niet veel meer dan nul opbrengt. De ENCI-groeve moet immers bij beëindiging van de mergelactiviteiten heringericht worden als natuurgebied en dan geschonken worden aan Natuurmonumenten voor het symbolische bedrag van fl.1. Misschien dat dit bedrag straks opgetrokken wordt tot 1 euro! Vergelijk het met de situatie waarin men besloten zou hebben dat de Sphinx destijds zijn fabrieksterrein in de binnenstad van Maastricht slechts van de hand kon doen aan de stad voor het symbolische bedrag van fl.1 en na afvoer van alle vervuilde grond. De Sphinx zou er nog zitten en de Céramique wijk zou nooit het licht hebben gezien.

Het is pas wanneer de alternatieven voor het gebruik van het ENCI-terrein in beeld komen, dat echt werk kan gemaakt worden van het onder druk zetten van de ENCI zijn geluk elders te beproeven. Het schenken van het uitgemergelde gebied aan Natuurmonumenten is gek genoeg contra-productief. Het levert in zekere zin alleen maar de min of meer eeuwige bestendiging op van de ENCI op de Sint-Pietersberg. Straks onder de nieuwe naam CEM bene, maar nog steeds als mergelbedrijf; in het beste geval als maalfabriek, in het ergste geval als afvalverbrandingsfabriek. Alternatieven dienen economische waarde met zich mee te brengen die ook financieel gerealiseerd moet kunnen worden. Een toeristisch gebied met een hoge, maar dan toch weer sterk aangetaste natuurwaarde zal het wellicht niet halen; een milieuvriendelijk bedrijventerrein voor hoogwaardige activiteiten misschien; een woongebied – een nieuwe “klein Zwitserland” wijk in Maastricht – wellicht. De lijst is vrij beperkt. Nadenken over alternatief ruimtegebruik brengt echter dikwijls heel wat creativiteit naar boven. Waarom geen prijsvraag? Waarom onze eigen beroemde rijksarchitect Jo Coenen niet vragen na te denken over een ontwerp van wat zou kunnen? Juist zoals destijds met de Sphinx kan dan een gedeelte van de opbrengst gebruikt worden om de ENCI uit te kopen.

Eindelijk zal dan het tijdperk van mergelwinning in een stad beklemd tussen grens en Maas afgesloten kunnen worden. Zal schaarste opnieuw zijn reële economische waarde kunnen krijgen, en respect voor milieu en natuur burger en bedrijfsleven opnieuw bij elkaar kunnen brengen.

Luc Soete
8 mei 2004