Hooliganisme


Ik weet niet of het omwille van de foto is die sinds vorige maand hier onder deze columns geplaatst wordt, maar het was van meet af aan raak. Het is Thijs Wöltgens gelukt nationale media-aandacht te krijgen met een stukje op deze plek in de krant. Een televisie-columnist (u weet wel: de columnist die zijn stukje plechtig voorleest alsof hij het allemaal ter plekke verzint, zodat het grote aantal analfabeten in dit land mee kan luisteren) gooide de handdoek onmiddellijk in de ring. Dankzij Thijs kan ik nu weer, tussen de spruitjes en de stamppot, naar de Belgische Zevende Dag op de VRT zappen om beter te begrijpen met welke trucs de Belgen het vijfde jaar op rij een begroting zonder tekort uit de mouw schudden, of wat er schort aan het Frans van Sef Vergoossen, de ontslagnemende trainer van Racing Genk. Wat dat laatste betreft: uit goed ingelichte bron hoorde ik dat Sef na zijn verblijf bij de nonnen in Vught telkens weer in het oortje van de Genkse doelman Moons riep te brullen: ,,Si six cent soixante six sangsues sont sur son sein sans sucer son sang ces six cent soixante six sangsues sont sans succès'' Ja, probeert u dat nog maar eens luidop voor te lezen in Cliteurstijl en bedenk dan eens wat het geweest moet zijn voor die arme Moons om zo'n brullende Vergoossen in je oren te moeten aanhoren met als klap op de vuurpijil het dringende verzoek dit even door te geven aan Matoukou en Zokora, de twee centrale verdedigers van Racing Genk die handen en voeten vol hebben met de aanvallers tegenover hen. Ik kan me zo het beeld voor de ogen halen: roept Zokora vertwijfeld naar Matoukou: ,,Qu'est-ce qui dit? Qu'est-ce qui dit?'' En nog voor Moons heeft kunnen herhalen wat hem in het oor door de trainer toegeschreeuwd werd, ligt de bal al in het net. Geen wonder dat Genks defensie tegenwoordig zo lek is als een zeef. Maar ik weid eens te meer uit. Terug naar Cliteur. Weet u trouwens wat dit in het Frans betekent? Vraag het aan Sef zou ik zeggen.

In haar wijsheid heeft de VRT in tegenstelling tot de NOS afgezien van columnisten die teksten voorlezen. Na de zondagspreek heeft de Vlaming geen behoefte meer om nóg eens de les gelezen te worden op televisie. Het Nederlandse publiek daarentegen lijkt verzot op columnisten die de grenzen van het toelaatbare opzoeken: vrijheid van meningsuiting heet dat dan. De spreekkoren in voetbalstadia zijn er tegenwoordig slap bier bij. Het beste is voor ons allochtonen, en ja dat ben ik hier dus ook, dit als een soort van quick scan inburgeringscursus te zien: als je geshockeerd bent na het lezen van zo'n column ben je nog niet volledig ingeburgerd, als het je geen reet kan schelen (ik pas even mijn columnstijl aan), ben je op de goeie weg.

Dit alles was natuurlijk niet het geval in Wöltgens' column. Meer dan een wat scherpe karikatuur van Cliteurs ideeën en zijn vermeende intolerantie ten opzichte van geloof stond er echt niet in. En Cliteur een idioot noemen? Van mij mag het, er lopen veel idiote professoren rond. Ook Cliteurs mondelinge televisiecolumns leken, als je het mij vraagt, vrij theatrale en slecht uitgesproken pogingen om aandacht te krijgen voor wat radicale Leidse standpunten. Neen, het echte column-hooliganisme vindt men in de nieuwe media: op Internet en in de gratis commuterkrant Metro of Spits. Het zijn deze columns die de jongeren bereiken en die ook typisch een Nederlands product zijn. Een voorbeeld: de nationale, aandachtzoekende mediaheld Theo van Gogh schrijft wekelijks een column in Metro waarin hij in onbevangen hooligan-stijl systematisch de meest onbeschofte termen gebruikt ten opzichte van bepaalde individuele personen en allochtone groepen: ,,geitenneukers'' is één van zijn geliefde uitdrukkingen. Misschien is dit wel de verklaring waarom juist de LPF nu plots een verbod op seks met dieren wil instellen. Hoe dan ook, in mijn beroep is een variant hierop, maar dan veel moelijker, een favoriete bezigheid van heel wat mensen, namelijk mierenneuken. Het column-hooliganisme lijkt te beantwoorden aan die typisch Nederlandse culturele trek van onbeschoftheid en brutaliteit die men dikwijls in mijn eigen land toedicht aan allochtonen van Nederlandse oorsprong. Het is de gemakkelijke manier van aandacht zoeken en krijgen. Als je weinig inspiratie hebt of gewoonweg niets te vertellen hebt, is een persoonlijke aanval altijd raak.

En Thijs? Gooit die nu ook de handdoek in de ring? Het hardnekkige gerucht gaat dat Thijs Wöltgens Rolduc ter gelegenheid van het 900-jarige bestaanfeest van de abdij is binnengestapt om aldaar in alle rust en vrede de finale bibliografie te schrijven over Monseigneur Poels, de beroemde hoofdalmoezenier en voorman van de christelijke mijnwerkersbond en nog veel meer. Hij hoopt daarmee eind dit jaar te promoveren bij de OU ter afsluiting van de Rolducse festiviteiten. Maar vorige maand hoorde ik dan weer in de wandelgangen van het Vaticaan dat Kardinaal Simonis, op voordracht van Wiertz, Wöltgens ook, na het zo bedroevend verlopen Ad Limina-bezoek van de Nederlandse bisschoppen aan de paus, aangezocht had als speciale adviseur. Dus wie weet, zoals Dr. Poels destijds, die zich monseigneur mocht noemen nadat de paus hem tot geheim kamerheer had benoemd, mogen we straks misschien ook Wöltgens monseigneur noemen. Kortom, het is met spanning dat ik uitkijk naar zijn volgende column.

Luc Soete
10 april 2004