Harde Genkse lessen

Als nuchtere econoom geloof je niet zo snel de indianenverhalen rond de mogelijke politieke invloed bij beslissingen rond afdankingen bij bedrijven, zoals nu het geval is bij de grote Ford vestiging in Genk bij onze Belgisch-Limburgse buren. Toen dan ook voor het eerst het gerucht verspreid werd dat Ford fors zou bezuinigen in landen die de VS niet gesteund hadden in de oorlog tegen Irak, vond ik het ver gezocht. Begrijpelijkerwijs zoekt men liever politieke redenen voor economisch falen dan dat men de harde economische realiteit onder ogen wil zien. En Ford Genk, beroemd omwille van zijn langste robotstraat ter wereld, is nu niet precies een auto assemblagefabriek die bekend staat om zijn flexibiliteit, het huidige toverwoord in automobielland. Maar nu blijkt dan toch uit informatie van de Belgische staatsveiligheid dat er duidelijke instructies waren vanuit de Ame rikaanse hoofdzetel van Ford om bij de noodgedwongen bezuinigingen en saneringen die in Europa hoe dan ook doorgevoerd moesten worden, dat de landen die de VS trouw waren gebleven zoals Spanje en Turkije ontzien moesten worden, en dat landen “die weinig coöperatief zijn met de militaire en politieke visie van de Verenigde Staten”, zoals België en Duitsland het grootste deel van de bezuinigingen op hun bord zouden krijgen. Het zal hard aankomen bij de werknemers van Ford die op deze manier gestraft lijken te worden voor het buitenlandse beleid van Minister Louis Michel dat, ook al kon het op grote steun binnen de Belgische bevolking rekenen, nooit in een referendum aan de werknemers van Ford werd voorgelegd. En uiteraard zullen nu zowel de Ford-directie als de Belgische overheid deze informatie op alle mogelijke manieren proberen te relativeren, tegenspreken, zelfs ontkennen. Als bedrijf moeten toegeven dat politieke motieven een rol zouden spelen bij ingrijpende economische beslissingen is dodelijk; als overheid moeten erkennen dat er ook economische gevolgen kunnen zijn aan haar internationaal onafhankelijke beleid is evenzeer dodelijk. Lees dan ook de te verwachten ontkenningsreacties met de nodige dosis scepticisme.

Wat nu? Veel zoden zet deze bijkomende informatie van de Belgische staatsveiligheid niet aan de dijk. Alleen maakt het nog veel scherper de vicieuze cirkel duidelijk waarin zowel de werknemers en vakbonden van Ford Genk als de Belgische en Vlaamse overheden nu zijn beland. Ford weigert op enige manier inzage te geven in zijn lange termijn strategie met betrekking tot het behoud van de vestiging in Genk. Zo houdt het zowel werknemers als overheid onder dwang om toch vooral inschikkelijk te blijven en mee te helpen aan de voorgestelde afdanking van grofweg 3000 werknemers. Tezelfdertijd wordt aangekondigd dat op heel korte termijn (december) een besluit zal genomen worden over de toekomst van de fabriek middels toezegging dat de nieuwe Mondeo straks nog steeds maar als enig model in Genk zal geproduceerd worden. Hoe onrealistisch dit ook moge lijken voor de goed geïnformeerde vakbondsman of politicus, hij of zij kan slechts aanmanen tot medewerking met Ford. Wie anders durft zeggen, zoals de Belgisch-Limburgse provincie gouverneur deed, riskeert zich de woede van iedereen, zelfs de eigen politieke familie, op de nek te halen. En uiteraard komt de Belgische staatsveiligheid pas straks, als de beslissing tot sluiting van Ford Genk genomen is met de informatie dat ze het al eerder wisten.

En zo leert de Belgische en Vlaamse politiek dat er toch wel grote gevaren liggen in een te grote afhankelijkheid van buitenlandse grote multinationals, in de nieuwe internationale politieke wereld van de 21ste eeuw. Meer nog dat die gevaren juist groter zijn wanneer die bedrijven ook nog eens goed “verankerd” zijn in de regio met allerlei voorzieningen, dicht nabijgelegen toeleveranciers, testfaciliteiten, etc. die in het geval van eventuele sluiting van Genk de werkgelegenheidsproblematiek in Limburg nog veel dramatischer zouden kunnen maken. Verankering wanneer politieke besluitvorming domineert verliest veel van zijn zekerheidswaarde, het bedrijf volgt immers geen zuivere economische logica meer. Conclusie: de lange termijn duurzaamheid van economische groei en werkgelegenheid van een regio hangt uiteindelijk toch in toenemende mate af van eigen ondernemingschap. Het is de paradox van globalisering: lokaal ondernemingschap dat veelal gebruik maakt van bestaande technologische ontwikkeling, maar innovatieve toepassingen vindt in de ontwikkeling van nieuwe marktniches, is de beste garantie voor lange termijn welvaart. In Belgisch Limburg maar ook in Nederlands Limburg. Want dat zijn dan ook de lessen van Genk. Ook de Nederlands Limburgse economie is heel sterk afhankelijk van enkele grote multinationale bedrijven. Reken niet al te zeer ondanks hun sterke verankering in Limburg op deze bedrijven als het aankomt op lange termijn zekerheid van werkgelegenheid in de regio. Die zal uiteindelijk moeten komen van nieuw ondernemingsschap, innovatie en de in de regio aanwezige kennisinstellingen. En juist daarin ligt Nederlands Limburg nog steeds mijlen voor op Belgisch Limburg. Maar dat is een ander verhaal.

Luc Soete