Het spoor bijster

Op het moment dat in Nederland de NS toestemming krijgt van het kabinet een forse prijsverhoging in te voeren, is het nieuwe Belgische kabinet van plan de trein voor alle forenzen gratis te maken. Twee totaal verschillende benaderingen om het gebruik van het openbaar vervoer te stimuleren en het overdadige gebruik van de auto met zijn dagelijkse files en verspilling tegen te gaan. In Nederland met zijn vrij asymmetrische geografische mobiliteitsstructuur – een perifeer gelegen, dichtbevolkte randstad met daar rond veel minder dichtbevolkte provincies met enkele grootsteden – vervult de trein nog steeds het ideale forenzen-vervoermiddel. Hoofdprobleem voor de dagelijkse commuter zijn de steeds weer optredende vertragingen met het missen van aansluitingen, het vinden van een zitplaats in dikwijls erg verouderde wagons en signaalstoringen van een ouderwets systeem dat bij de minste stroompiek of -storing op tilt slaat. Kortom, een overbezet netwerk waarin jaren geleden te weinig werd geïnvesteerd en dat, noch wat rollend materieel, noch wat railinfrastructuur betreft, erin geslaagd is de groei in passagiers bij te benen. Gevolg: ontevreden reizigers die echter geen enkel alternatief hebben. Meer nog, de Nederlandse overheid speelt al jaren met de gedachte de NS te privatiseren, en mikt hoe dan ook op een rendabele exploitatie. De trapsgewijze prijsstijgingen van de spoortarieven in Nederland boven de gemiddelde inflatie met niettemin een sterke toename in reizigers zijn als het ware een weerspiegeling van het gebrek aan alternatief voor de forens.

De Belgische overheid pakt het volledig anders aan. Na het experiment van Steve Stevaert met de bussen in Hasselt werd ook in andere Vlaamse steden gratis openbaar busvervoer ingevoerd met, zeker gemeten in termen van de toename in aantal busgebruikers, groot succes. Maar de kosten van dit gratis vervoer komen slechts marginaal op rekening van de lokale burgers, bij voorbeeld via gemeentelijke belastingen, en berusten hoofdzakelijk bij het Vlaamse gewest. Imitatiepogingen om in andere landen en steden, zoals Nederland, het Stevaert model over te nemen, bleven dan ook uit. Nu heeft de Belgische politiek besloten het experiment van gratis openbaar vervoer uit te breiden tot het spoor. Vermits de kosten niet gering zijn, de Belgische schatkist leeg is en de Belgische overheidsschuld torenhoog, zullen de bijkomende kosten van dit gratis forenzenvervoer betaald worden door de Belgische werkgevers. En omdat het administratief en praktisch onmogelijk is onderscheid te maken tussen woon-werk en recreatief verkeer, krijgen naar verwachting alle werknemers uiteindelijk een gratis spoorabonnement. Hoe die Belgische werkgevers die verwacht worden in de volgende vier jaar ook nog eens 200.000 nieuwe banen te creëren, deze bijkomende kosten zullen recupereren, wordt er niet bij verteld.

Er zit natuurlijk wel een zekere interne logica in. In België is, in tegenstelling tot Nederland, eerder sprake van overinvestering in het spoor. De taalstrijd heeft ook bij het spoor zijn sporen achtergelaten. Als je van Maastricht België met de trein inrijdt, zie je er overal om je heen de prachtigste voorbeelden van. Het station in Luik dat straks in pracht en praal niet mag onderdoen voor het station in Leuven dat dan wel geen aansluiting met de TGV heeft gekregen. Of Antwerpen dat bij gebrek aan echte tijdwinst met Brussel of Amsterdam dankzij de nieuwe TGV-verbinding, een nieuw station in het oude pand cadeau krijgt. Dat het straks niet de spoorreiziger zal zijn die dit allemaal zal betalen, wordt met de dag duidelijker, zeker met het fiasco van de chunnel en de Eurostar in gedachten. Maar ik wijd eens te meer uit.

Het klopt natuurlijk dat gratis openbaar vervoer heel wat mensen die nu met de auto naar het werk komen, zal aanzetten gebruik te maken van de gratis bus, metro of trein. In die zin bevat het duidelijk een Stevaertiaanse volkse wijsheid: verleid de mensen eerder met gratis openbaar vervoer dan ze te straffen met duurder privaat vervoer. Daar zit ook een fundament van economische waarheid in: met gratis openbaar vervoer worden de opportuniteitskosten van het eigen persoonsvervoer nog hoger. Wie nu nog met de eigen auto rijdt, moet wel een dief van de eigen portemonnée zijn. Maar ook economen hebben zo hun volkse wijsheid, uiteraard in het Engels gesteld: “there is no such thing as a free lunch”. Hoe gratis ook het spoorvervoer voor de Belgische forens, ergens zal er door alle andere Belgen voor betaald moeten worden. Zo wordt de gratis forenskrant Metro betaald door advertentie-inkomsten of de één eurocent reis van Ryanair naar Londen door de andere reizigers; de bijkomende luchthavenbelasting is hoe dan ook niet gratis. Mogelijk zorgelijker is het negatieve effect op lange termijn: de spoorforens wordt geen enkele prikkel meer gegeven om zich enigszins bewust te worden van de reële kosten van zijn mobiliteit. De maatschappelijke kosten van onze buitensporige mobiliteit worden met andere woorden niet transparanter, eerder omgekeerd. Kortom, zowel in Nederland als België lijkt men wat openbaar vervoer betreft, het spoor bijster.

Luc Soete