Verlichte Oorlogspraat

De afgelopen weken heeft zich een ware propaganda-machine in werking gesteld om U en mij te overtuigen van het feit dat het een kwestie van absolute noodzaak is Irak aan te vallen en Saddam Hussein te verwijderen. Een politieke oorlogsmarketing die deze keer wel erg nodig lijkt. Er zijn immers geen beelden van arme Koeweiti’s die uit hun huizen verdreven worden, olievelden die in brand gestoken worden of verdreven Arabische oliesheiks die het Westen om hulp smeken. We moeten George Bush op zijn woord geloven dat het nu plots de allergrootste noodzaak is Irak aan te vallen, de massadestructie-wapens die er mogelijk zijn te vernietigen en het regime zo snel mogelijk om ver te werpen. Een “preventive strike”: de vijand elimineren vooraleer die zijn snode plannen ten uitvoer kan brengen. En zoals in het geval van terrorisme: wie niet vóór is, is automatisch tegen. Europese regeringsleiders die twijfels hebben, zoals een Schröder, worden in de pers zonder meer beschreven als naïeveling, opportunist en laf. En uiteraard is Nederland vóór: van Kabinet tot bijna de hele Kamer, zonder noemenswaardig debat. Dat heeft dan wel weer één voordeel: aan de Nederlandse houding terzake hoeven niet te veel woorden vuil gemaakt te worden.

Het concept van een preventieve aanval door de VS en het VK beantwoordt zowel bij George Bush als Tony Blair in zeker zin aan een nieuwe, “verlichte” wereldvisie. Effectief beschouwen zij na de aanslagen van 11 september het als hun morele plicht en missie het democratiseringsproces in het hele gebied van de Arabische landen een flinke duw in de rug te geven. De details over de al dan niet aanwezige massadestructie-wapens in Irak, de goedkeuring en inspraak van de VN zijn vanuit dit perspectief in feite allemaal irrelevant. De aanval op Irak met als doel de verwijdering van Saddam is een eerste stap. Het omver werpen van de eerste domino zal dan hopelijk leiden tot een uit zichzelf in gang gezet democratiseringsproces in heel de Arabische wereld. Dat verklaart ook waarom, in tegenstelling tot de vorige Golfoorlog, de tegenstand van de Arabische leiders in de regio van weinig belang wordt geacht. Zoals de vroegere CIA-chef het onlangs op de BBC verwoordde: na de drie wereldoorlogen, de twee “hete” en één koude, van de vorige eeuw, die het aantal democratieën wereldwijd deed vervijfvoudigen, is nu de tijd aangebroken het laatste bolwerk van overgebleven anti-democratische stelsels in de wereld, de Arabische landen, aan te pakken. Dat daarmee de Arabische oliereserves voor het Westen ook veilig gesteld worden is aardig meegenomen. In deze zienswijze ligt de aanval op Irak dan ook in het verlengde van de strijd tegen het terrorisme, rechtvaardigt zij niet alleen het unilaterale optreden van de VS maar beantwoordt zij ook in de woorden van het NRC-editoriaal van 11 september “aan de verdediging van de normen en waarden uit de Verlichting waarop het westen deels is gebouwd.”

Het is moeilijk om niet sceptisch te zijn tegenover deze extreme vorm van utopische, verlichte wereldvisie. In de Britse krant The Observer wordt in de zoektocht naar een verklaring voor de steeds nauwere banden tussen de conservatieve Bush en de sociaal democraat Blair, gewezen op het feit dat beiden sterk gelovig zijn. Slechts twee wereldleiders houden een kopie van de Bijbel in hun slaapkamer, Tony Blair en George Bush, weet de Observer. Ja, en Balkenende dan, denkt U. Wellicht maar die is geen wereldleider. Het morele gelijk van Blair en Bush in het onderscheid tussen goed en kwaad hoeft dan ook geen internationale, VN goedkeuring. Zo is juist het internationale toneel uitgegroeid tot hun meest geliefde, morele strijdterrein. Zo voorzichtig, twijfelachtig, omgeven door spin doctors, Blair wel is in zijn binnenlandse politiek, zo duidelijk, kant en klaar, bereid om de “price of blood” te betalen is hij in het buitenlandse beleid. Het is een gevaarlijke trend. De tanende rol van ministers van buitenlandse zaken met internationale ervaring, gevoel voor diplomatie en bewust van de noodzaak tot het beheersen van conflicten, wordt node gemist. De domino’s in de Arabische wereld liggen immers niet allemaal netjes op een rij, zodat de reacties straks ook alles behalve verlicht zouden kunnen zijn.

De buitenlandse wereldburger of hij nu in continentaal Europa, Afrika of Azië woont kan niet voor Bush of Blair stemmen om zijn of haar democratische keuze kenbaar te maken, noch de morele roeping van beide regeringsleiders te steunen of juist af te straffen. Dat was juist de reden voor een Verenigde Naties, deze maand nog gecompleteerd met het internationale strafhof als ontbrekende schakel. En het zijn die Verenigde Naties die toezien op internationaal aanvaarde wereldnormen en waarden, die zelfs oorlogsdaden kunnen mandateren, landen en regeringsleiders kunnen veroordelen. Wat ontbreekt is de bereidheid van juist de VS en het VK om deze internationale rechtsorganen van de VN de wetten te geven die hen zouden toelaten deze taken te verrichten. Nog in 1996 weigerde, onder druk van de VS en het VK, het Internationale Gerechtshof het gebruik van nucleaire wapens in het extreme geval van zelf-verdediging te veroordelen. Als Saddam de atoombom echt heeft, mag hij ze straks nog gebruiken ook. Tot op heden is er zelfs geen juridische grondslag om Saddam te veroordelen voor het Internationale Strafhof voor zijn agressieve aanval op Koeweit.

Kortom, tijd om een oude leuze in een nieuw, aangepast jasje boven te halen: “make law, not war”.

Luc Soete