Een nieuwe economie

Deze week was ik in het Zwitserse Davos om er te participeren in het World Economic Forum met zo'n 3000 anderen: de top van het internationale bedrijfsleven, ministers, premiers, artiesten, academici en journalisten. Veel, heel veel journalisten, zo=n duizendtal, schat ik. Het onderwerp van de 6 dagen durende debatten, zo'n 300 sessies van 's morgens vroeg tot 's avonds laat, had eens te meer betrekking op globalisering en de toenemende uitdagingen die dit stelt voor de financiële, bedrijfs- en beleidswereld. Het was, voor mij dan toch, een unieke ervaring: de ene avond discussies aan tafel met George Soros, de andere avond met Yehudi Menuhin. In een lange rij wachten om door de beveiliging binnen te komen met een ongeduldige Bill Gates achter je; of bij de koffie wat kletsen met Jane Fonda of Amartya Sen, de laatste Nobelprijswinnaar economie. Als econoom werd ik voor uitermate moeilijke tijdbestedingskeuzes geplaatst: het aanhoren van uiteenzettingen van Michael Dell van de gelijknamige computerfirma of vanWim Duisenberg; of de keuze tussen een Nobelprijswinnaar literatuur of economie.

Uiteraard werd het congres gedomineerd door het debat tussen voorstanders van hervorming van de huidige internationale financiële architectuur: een aantal Amerikaanse internationale economen, en Europese beleidsmensen en verdedigers van de bestaande structuur. De Braziliaanse crisis stond natuurlijk in het middelpunt van de belangstelling, zoals de Aziatische vorig jaar. Misschien lokt het Forum in Davos met zijn onvoorstelbare media-aandacht internationale financiële crisissen uit, of voedt het met de uitvoerige rapportage het brede scala aan verschillende argumenten zodat de internationale financiële markten er nog nerveuzer van worden. Aangezien er de afgelopen week hiervoor voldoende media-aandacht is geweest, wil ik het hier niet hebben over financiële volatiliteit op de internationale kapitaalmarkten, over de toekomst van het goud, of de overdevaluatie van de Braziliaanse real. Eerder wil ik het hebben over mijn eigen bijdrage over de zogenaamde "nieuwe" netwerkeconomie. In Davos krijg je 6 minuten om je uiteenzetting te houden met een groot verkeerslicht voor je neus dat op oranje overgaat na 5 minuten en na 6 onherroepelijk op rood overschakelt. Goed voor heel krachtdadige, preciese statements, maar toch heel moeilijk voor de cosmologie-expert die in 6 minuten ontstaan en toekomst van het heelal moet uiteenzetten. Mijn eigen bijdrage in een sessie met de van oorsprong Spaanse socioloog Manuel Castells en de baas van Amazon.com Jeff Besos had betrekking op de vraag of wij aan het einde van dit millennium aan de vooravond staan van een nieuwe economie: een economie niet langer op zoek naar oplossingen om schaarse middelen beter te verdelen, maar een economie gedomineerd door vragen rond het beter beheersen van de overvloed aan informatie.

In essentie wordt deze nieuwe economie gekenmerkt door het toenemende belang van productie, distributie en consumptie van gewichtloze, immateriële goederen en diensten. Een economie, met andere woorden, die niet langer hoofdzakelijk gebaseerd is op schaarste van productiefactoren, zoals grondstoffen, halffabrikaten, gebouwen, machines die, éénmaal opgebruikt, vervangen moet worden, maar een economie waarin wat geproduceerd wordt steeds opnieuw verkocht kan worden zonder dat de geproduceerde voorraad afneemt. Kortom een economie van overvloed. Overvloed aan informatie waarbij het zoeken en selecteren van de juiste of relevante informatie het nieuwe "markt" probleem wordt. In deze nieuwe economie, waarvan Internet een mooie illustratie vormt, doen zich voor de klassieke econoom eigenaardige verschijnselen voor. Soms kan de aandacht trekken van de potentiële consument zulke eigenaardige vormen aannemen, dat goederen en diensten gewoon weggegeven worden, zoals het bedrijfje dollar.com dat je 1 dollarbiljetten verkoopt voor 90 cent. Het verschil en de mogelijke winst worden immers afgedekt door reclame-inkomsten. In wezen willen bedrijven in deze soort netwerkeconomie de centrale noden vervullen van het electronische klantennetwerk van waaruit zij met steeds meer en betere dienstverlening de zoekende klant verder kunnen helpen in het doolhof dat Internet tegenwoordig is. Omdat de schaal- en netwerkvoordelen zo groot zijn, zullen slechts enkele van deze bedrijven dan ook overleven: de marginale kosten zijn laag, soms zelf nul. Uiteindelijk maakt het amper iets uit in productiekosten, maar uiteraard wel in winst, of het product aan 100 of 1 miljoen klanten verkocht wordt.

Eenzelfde trend doet zich voor op het macro-niveau van de economie. Traditioneel zijn er, wanneer de economie snel lijkt te groeien, spanningen op de verschillende markten, zich onder meer uitend in prijsstijgingen en inflatie. Dit geldt in de nieuwe economie veel minder. Integendeel: de dematerialiseringstrend en de mogelijkheden in de immateriële economie zoveel meer te produceren met relatief weinig additionele input, leidt eerder tot een tendens naar deflatie. Vrije markten verliezen van hun kant veel van hun zo ideale eigenschappen. In het ene extreme geval, zoals op een markt waar kennis wordt verhandeld, ontstaat er gewoon geen markt omdat kennis steeds weer gecopieerd kan worden. De verkoper kan niet beletten dat de klant de kennis verder verspreidt, en houdt dan liever de kennis voor zichzelf. In het andere extreme geval zoals op financiële markten, ontstaat kuddegedrag en extreme volatiliteit omdat iedereen precies op dezelfde manier reageert op de laatste informatie of het laatste geruchtje.

U ziet het: een verhaal dat je moeilijk kwijt kunt in 6 minuten. Tijd is gek genoeg in de nieuwe netwerkeconomie de ultieme vorm van schaarste. De overvloed aan informatie maakt ons wellicht bewuster van de schaarse tijd die ons hier op aarde gegeven is. En zo ook Davos, wat ik er met zoveel fascinatie gehoord heb, is slechts een kleine fractie van wat ik gemist heb, om niet te spreken over het skieën, of het zicht op de Schatzalp. En misschien was ik er Claudia Schiffer tegengekomen .....

Luc Soete