All creatures great and small

Ik weet niet hoe U hebt gereageerd bij het zien van de beelden van die duizenden schapen-, geiten- en varkenslijken die langs greppels op grote hopen werden gedumpt en waarvan de nachtelijke verbranding dagenlang de televisiebeelden vulde. Mijn moeder, waarvan ik mij nog goed herinner hoe geboeid ze de boeken van de Britse veearts James Herriot las, zou er niet goed van geworden zijn. De mond- en klauwzeer epidemie die nu in Groot-Brittannië woedt en het landbouw- en natuurleven ook bij ons stillegt, heeft dan ook iets surrealistisch dat goed weergegeven wordt door de achteloosheid waarmee een dierenleven vernietigd wordt en de stelligheid waarmee landbouwexperten ons komen uitleggen waarom deze voorzorgsmaatregelen ter voorkoming van de spreiding van de epidemie essentieel zijn. Zoals de Venrayse politiecommissaris het uitlegde: "Eén keer in de tien à vijftien jaar al het vee verbranden wegens mond- en klauwzeer is goedkoper dan vaccineren". Mond en klauwzeer is één van de oudste ziektes die twee-hoevige dieren kan treffen. Veelal niet dodelijk, zelfs geneeslijk, is het een ziekte die ongetwijfeld veel lijden voor het dier met zich meebrengt, maar in de eerste plaats voor "economische" last zorgt. Sinds meer dan vijftig jaar bestaan er, zo horen we, zeer effectieve vaccins tegen de ziekte. Die vaccins worden zelfs in grote getale bij ons geproduceerd maar dienen slechts voor de uitvoer. Voor inenting bij voorbeeld in ontwikkelingslanden waar mond- en klauwzeer een veel voorkomende ziekte is. Ook bij ons werden dieren tot 1992 systematisch ingeënt tegen de ziekte. Toen echter werd een Europees vaccinatieverbod ingesteld om de Europese vleesproductie het kwaliteitslabel te kunnen geven "vrij van mond- en klauwzeer". Voor de goede orde, dit label heeft niets van doen met enige gezondheidsgarantie, de vaccins, de eventueel aangemaakte anti-stoffen hebben geen enkele invloed op onze gezondheid. Maar de label is nu eenmaal essentieel voor de uitvoer naar andere ontwikkelde landen zoals de VS en Japan. En zo worden duizenden dieren vernietigd, niet omwille van gezondheidsredenen maar uit economische luxe: uit voorzorg voor de vrijwaring van de internationale concurrentiepositie van de Europese vleessector. Intussen worden diezelfde dieren, vrij van mond- en klauwzeer, zeker in hun eerste levensmaanden volgespoten met antibiotica en tal van andere vaccins, die wél gevolgen hebben voor de volksgezondheid. En ik heb het dan nog niet eens over gezondheidsrisico's van het type BSE. Kortom, James Herriott's creatures great and small, zijn tegenwoordig niets anders dan koopwaar, die slechts marktwaarde heeft als het voldoet aan onze luxe regels. Voldoen ze daar niet aan dan vernietigen we ze, met duizenden.

Begin vorige eeuw was een uitbraak van mond- en klauwzeer in Massachussets er de oorzaak van, dat de op petroleum aangedreven verbrandingsmotor het uiteindelijk won van de stoommachine als aandrijving van de toen nog jonge automobiel. De op stoom gedreven motor had immers op regelmatige afstand water nodig om bij te vullen. Het afsluiten van waterputten omwille van de mond- en klauwzeer epidemie in de regio van de Verenigde Staten die wereldwijd de grootste densiteit kende van autogebruik, was de stoommotor uiteindelijk fataal. De voornaamste producent van stoommachines, de gebroeders Stanley slaagden er niet in snel een nieuwe gesloten stoommotor te ontwikkelen. Eén van hen werd trouwens overreden door een auto. De voorspong van de benzinemotor kon tot de dag van vandaag nooit meer ingehaald worden. Mond- en klauwzeer epidemieën hebben met andere woorden geschiedenis geschreven. Het valt te hopen dat de huidige uitbraak van mond- en klauwzeer het uiteindelijk falen inluidt van de grootschalige Europese veeteelt industrie en de weg opent in de richting van kleinschalige, diervriendelijke ecologische landbouw.

Luc Soete