Boulimia

Eerder verschenen in Intermediair nr. 12, 23 maart 2000.

Weet u wat één van de meest paradoxale vaststellingen in de nieuwe economie is?

Enerzijds bestaat de hooggespannen financiële verwachting van super winstgevende dot.com bedrijven en alles wat met internet-activiteiten te doen heeft. Aan de andere kant heeft de consument de indruk dat de vele kostenvoordelen, die met e-commerce gepaard gaan, vrijwel rechtstreeks in de eigen zak zullen belanden. Hoge winsten ondanks lagere prijzen, de netwerkvoordelen moeten steeds gigantischere vormen aannemen wil het financiële plaatje nog kloppen.

Het zoeken naar bijkomende netwerkvoordelen is dan ook wat de meeste internetbedrijven bezig houdt. Vanuit financieel oogpunt vertegenwoordigt de internethype een vrijkaart om in de kortst mogelijke tijd andere netwerkbedrijven op te kopen, van aanverwante telecom-, kabel- of contentbedrijven tot bedrijven in verder afgelegen sectoren als banken en verzekeringsmaatschappijen. Terwijl in de oude economie het zich toespitsen op de core business - wat Arjen van Witteloostuyn omschrijft als de 'anorexia'-strategie - schering en inslag is, lijkt in de nieuwe economie de 'boulimie'-strategie troef. Opvreten wat maar opgeslorpt kan worden. Het financiële vet dikt immers met de dag aan.

Dat er nog veel op te vreten valt, blijkt uit de gerapporteerde jaarcijfers van 'oude' bedrijven. De financiële sector is hier ongetwijfeld het meest in het oog springend. Een vertegenwoordiger van één van de grote Nederlandse banken omschreef het onlangs nog met typisch bankier's dédain: klanten van een bank hebben behoefte aan de statige vastzekerheid van een marmeren bankgebouw. Maar dat valt te betwijfelen: voor de meeste internetbedrijven lijken de financiële bankpaleizen eerder aas waarop zij zich zodra hun portemonnee dik genoeg is, zullen storten als gieren op een prooi. Of het lukt, blijft een open vraag.

Het moet de internet-bedrijven zoals World Online ongetwijfeld duidelijk zijn dat de tijdsruimte, de window of opportunity waarbinnen men kan handelen, uitermate beperkt is. Het omvangrijke klantenbestand, waarop de netwerkvoordelen gebaseerd zijn, en dat nu zo hoog ingeschat wordt door beleggers, is immers weinig standvastig. Internet-abonnees bezit men niet. Actieve surfers zijn alles behalve sticky klanten. Morgen kunnen ze als sneeuw voor de zon verdwenen zijn en ingeschreven staan bij de concurrent. De switching kosten om te veranderen van emailadres lijken misschien op het eerste zicht hoog, niets belet u en mij om de toegang tot internet, mobiele telecomaanbieder of andere informatiediensten uit te breiden.

De uitweg voor internetbedrijven is een veelvuldigheid aan marktniches in te palmen: zodanig specifieke, persoonsgebonden informatie en contacten leveren dat wij zelf deel willen uitmaken van precies dit netwerk. Het is in deze niches niet zozeer de omvang van het netwerk dat telt dan wel de gelijke geaardheid en interesse van de groep in het netwerk. Voor deze gelijke geaardheid zijn we uiteindelijk wel bereid een prijs te betalen. De succesvolle Amerikaanse internetbank die zich richt op homosexuele klanten is een goed voorbeeld. En zo zijn er duizenden verschillende communities te bedenken en belet slechts het gebrek aan beschikbare tijd, iedereen lid te zijn van verschillende netwerken.

Luc Soete