Zeepbel onzin

Eerder verschenen in Intermediair nr. 1, 11 januari 2001.

Met de forse koersval op de beurs van de technologiefondsen in 2000 lijkt als het ware een omgekeerd kudde-effect ingetreden. De pessimistische vooruitzichten kregen duidelijk de bovenhand bij de vele analyses die de eindejaarskranten vulden. De neerwaartse trend van de aandelenkoersen van de Internetfondsen over het afgelopen jaar worden zelfs vergeleken, zoals in de laatste economie-bijdrage van 2000 in NRC, met "de grootste speculatieve zeepbel uit de geschiedenis". Vergelijkingen met de tulpen- of spoorwegmanie uit vorige eeuwen, of de Wall Street-crash uit 1929 en de Japanse financiële crisis van de jaren 80 krijgen nu plots het realiteitsgehalte dat ze al die jaren misten. De mediahype rond de Internet-opgang lijkt nu plots een mediahype te worden rond Internet-afgang Tijd, dunkt me, om wat dingen recht te zetten.

Eerst de zeepbel-analogie. De zeepbel waarvoor vele economen al sinds jaren waarschuwen, is er één van het uiteenspatten van een zeepbel, van een dramatische cascade van het falen van bedrijven en financiële instellingen waardoor uiteindelijk de hele economie in een depressie belandt. Hoe dramatisch de beurscorrectie van de Nasdaq (zo'n 52%) vanaf de piek in maart tot de laatste beursdag van 2000 op het eerste zicht ook lijkt, het heeft weinig van doen met het uiteenspatten van een zeepbel, maar wijst eerder op een langzame, en uiteindelijk bijzonder nuttige, ontlading van overgewaardeerde technologiefondsen. Deze hele maandenlange periode is sprake geweest van sterke schommelingen waarbij met name institutionele beleggers op momenten van scherpe val van de aandelenkoersen overgegaan zijn tot aankopen voor lange termijn-beleggingen. Aldus hebben zich continu aanpassingen voorgedaan in het verwachtingspatroon van beleggers met een langzame beurscorrectie als resultaat, eerder dan de gevreesde paniekreacties, typisch voor het uiteenspatten van een zeepbel. Deze ontlading gaat uiteraard gepaard met faillissementen van Internetbedrijven, met managers die opgescheept komen te zitten met waardeloze opties en hier en daar werknemers die hun job verliezen, niet echter met de wanhoop, wanorde en waanzin van een zeepbelcrash.

Vanuit macro-economisch perspectief is deze langzame beurscorrectie ongeveer het beste wat de Amerikaanse economie kon overkomen. De vraag die Greenspan de laatste zes maanden bezig hield, was hoe de Amerikaanse economie tot een zachte landing kon worden gebracht met verkiezingen die interventie practisch onmogelijk maakten in zicht. Dat lijkt nu dankzij de beurs, en zonder enig ingrijpen van de Fed, als bij wonder te gebeuren. De Amerikaanse groei neemt langzaam af, zo ook de inflatoire druk en er blijft volop ruimte voor renteverlichting. Greenspan kon zich geen mooier scenario voorstellen. Voor 2001 wordt nu een groei van 2,5% verwacht, niet bepaald een cijfer illustratief voor een depressie. Wel een cijfer waarbij eindelijk andere landen in de wereld de Amerikaanse voortrekkersrol in de nieuwe economie kunnen overnemen. Dat zou Europa kunnen zijn als het werk maakt van zijn structurele onderbesteding en zijn hoge spaarquote aanwendt voor investeringen in Europa in plaats van in Amerika in bedrijven die werk willen maken van de vele onbenutte groeimogelijkheden. Juist daar biedt de nieuwe economie nog tal van mogelijkheden.

Luc Soete