Eerder verschenen in Intermediair, 2 mei 2002.

Als er één onderwerp is waarin praktisch alle partijen, mogelijk met uitzondering van de SP, zich kunnen vinden dan is het wel in een verdere, al dan niet versnelde, aflossing van de staatsschuld. De verschillen tussen de partijen beperken zich tot de snelheid waarmee dit zou moeten gebeuren. Gekoppeld aan de sterke aanwezigheid van pensioenfondsen, biedt het Nederland nu de unieke Europese koppositie het best voorbereid te zijn op de komende vergrijzing. Kortom, we worden bestuurd door vooruitziende politieke partijen die in tegenstelling tot al die verkwistende regeringen in onze buurlanden onze oude dag zeker stellen. Met de invoering van de euro roept dat wel wat vragen op rond de invloed van de torenhoge Italiaanse of Belgische staatsschuld op de Nederlandse economie, maar Brussel is er om toezicht te houden dat men ook dáár de Nederlandse weg volgt.

En toch, een schuldvrije overheid lijkt mijns inziens in de eerste plaats een uiting van een gebrek aan beleid. Uiteraard betekent een versnelde aflossing van de staatsschuld dat er meer middelen op de overheidsbegroting vrijkomen die niet langer geoormerkt dienen te worden voor rente aflossingen. De dalende rente in de afgelopen vijftien jaar heeft dat proces trouwens dramatisch versneld. Eénmaal het begrotingstekort onder de Maastrichtse 3% norm zette het proces van schuldaflossing zich als een sneeuwbal in werking zodat we nu die andere Maastrichtse norm van 60% schuldquote bereikt hebben en op weg zijn richting 40%, 20% en uiteindelijk 0%. Slechts weinig politici durven het impliciete beleidsfalen van dit proces onder ogen zien. Een overheidsschuld, even voor het gemak veronderstellend dat die hoofdzakelijk opgebouwd is uit Nederlands geleend geld, is niets anders dan een interne verdeling van middelen: mensen met spaarmiddelen die hun geld veilig willen beleggen bij de overheid die het gebruikt voor al die nuttige en noodzakelijke investeringen waarvan het maatschappelijk rendement hoger ligt dan het private rendement.

Als je de meeste politieke partijen, met uitzondering van LPF, hoort zijn er nog tal van onbevredigde maatschappelijke behoeften die bijkomende investeringen behoeven. Prioriteit verlenen aan aflossing van de staatsschuld éénmaal dat die onder de 60% richtsnoer in een afnemende sneeuwbalspiraal is beland, betekent effectief het ondergeschikt maken van de behoeften en noden van de huidige generatie ingezetenen aan de behoeften en noden van toekomstige generaties. En dat is op zijn minst merkwaardig te noemen omdat die toekomstige generatie naar alle waarschijnlijkheid rijker, welvarender, en gemiddeld langer zal leven want ook gebruik makend van al die toekomstige medische technologische doorbraken en uitvindingen. Kortom als beleid is het versneld aflossen van de staatsschuld niets anders dan struisvogelpolitiek: de huidige beleidskeuzes uit de weg gaan en het hoofd steken in de zekerheid van het aflossen van de staatsschuld.

Luc Soete