Eerder verschenen in Intermediair, 4 april 2002.

Zoals de jaarrekeningen van bedrijven over 2001 langzaam binnensijpelen, zo ook komen de eerste macro-economische cijfers beschikbaar over groei, werkgelegenheid en productiviteitsgroei in 2001. Wat daarbij opvalt is dat het afgelopen jaar in meerdere opzichten een merkwaardig jaar is dat zich noch laat omschrijven door recessie noch door het einde van de nieuwe economie. Zoals gebruikelijk zijn het de cijfers van de Verenigde Staten die het eerst beschikbaar komen. Het zijn vooral de verkopen van de ICT-sector die een dramatische daling kenden over 2001: van een absolute piek van $ 440 miljard eind 2000 tot $ 330 miljard eind 2001, een daling van meer dan 25%. Vanuit dit perspectief blijkt duidelijk hoe instrumenteel de vrees voor de fameuze millenniumbug wel geweest is in het clusteren van bestellingen voor ICT-goederen in 1999 en 2000. Bedrijven en consumenten kochten massaal nieuwe “millennium proof” ICT-apparatuur gedurende deze periode. Deze ICT-bestedingsboom kwam dan ook vrij abrupt ten einde in de loop van 2000 wat pas scherp gevoeld werd in omzet, uit- en invoer van de ICT-sector in 2001. Daarbij moet ook rekening gehouden worden met de continue prijsdaling van ICT-goederen. De daling in inkomsten voor ICT-bedrijven was dus nog dramatischer. Maar zoals het rapport Digital Economy 2002 van het Amerikaanse Department of Commerce aantoont, geeft deze daling in bedrijfsinkomsten een vertekend beeld vergeleken met de reële impact van ICT op de Amerikaanse economie over de periode 2001. Terwijl bedrijven in het laatste kwartaal van 2001 slechts $ 80 miljard uitgaven aan ICT-apparatuur en software, 20% minder dan in 2000, vertegenwoordigden deze investeringen -- éénmaal rekening gehouden wordt met de prijsdaling van deze goederen over deze periode -- in reële waarde 14% meer.

Het prijseffect van de continue verbetering in ICT apparatuur uit zich dan ook rechtstreeks in continue verbetering van de arbeidsproductiviteit, het kenmerk van de nieuwe economie. En ook hier heeft 2001 een verrassing in petto. In de Verenigde Staten werd 2001 gekenmerkt door negatieve outputgroei in het tweede en derde kwartaal wat het gebruik van de term “recessie” rechtvaardigt. Over diezelfde recessieperiode steeg de productiviteit echter met 1,9%, iets wat in de Amerikaanse economie niet voorgekomen is sinds 1948. Met andere woorden, in tegenstelling tot vorige recessies was in 2001 in de VS geen sprake van het zogenaamd “vasthouden” van personeel; integendeel: de verbetering in arbeidsproductiviteit zette zonder meer door. Kortom zelfs de recessie heeft een nieuwe economie-jas aangemeten gekregen. Het wachten is nu op Europese cijfers. Gezien de grotere inflexibiliteit op de arbeidsmarkt zou het wel eens zo kunnen zijn dat de recessie hier niets nieuws onder de zon laat zien zodat de nieuwe economie Europa ook in recessies onthouden wordt.


Luc Soete