Eerder verschenen in Intermediair, 24 januari 2002.

Eén van de weinigen die dezer dagen nog positief nieuws kunnen melden van het Internetfront, zijn de internet supermarktketens. De sector realiseerde het afgelopen jaar zelfs een verdubbeling van de omzet. Die omzet, zo’n kwart miljard euro, blijft uiteraard laag vergeleken met de omzet van traditionele supermarkten, maar na jaren experimenteren lijken de internet supermarkten een betrekkelijk solide succesformule gevonden te hebben. Focus op grote agglomeraties, begin met een beperkt assortiment en zet vooral in op de eigen logistieke competenties, zeg maar de Wehkamp-expertise.

Wat precies de bijdrage van Internet in de formule is, blijft echter onduidelijk. Het aan huis leveren van bestelde goederen of dat nu per telefoon of Internet gebeurt, lijkt in de lift te zitten omwille van andere maatschappelijke redenen: de toenemende kosten van fysiek winkelen (parkeren, files) en de sterke opkomst van tweeverdieners huishoudens.

Onze consumptiemaatschappij zoals die zich in de tweede helft van de vorige eeuw ontwikkelde, werd in belangrijke mate gedreven door de mechanisering van huishoudtaken wat zich vertaalde in een grote vraag naar allerlei huishoudapparaten en machines, van de wasmachine tot de microwave oven. De tijdsbesparing die ermee gepaard ging, opende de weg tot tweeverdieners gezinnen en het uitbesteden van andere, niet-mechaniseerbare huishoud- en zorgtaken. Daarbij stegen ook dramatisch de individuele keuzemogelijkheden waarbij objectiever dan voorheen gekozen kon worden welke taken binnen of buiten het huishouden verricht werden.

Supermarkten hebben handig ingespeeld op deze ontwikkelingen. Van de kleine kruidenierswinkel om de hoek waarbij de kruidenier zelf de goederen verzamelde die op het boodschappenlijstje stonden, slaagde men erin de klant te overtuigen zelf met het ter beschikking gestelde karretje het grootwarenhuis rond te rijden, de artikelen uit de schappen te halen, bij de kassa aan te bieden, in te pakken en naar huis te brengen. Voor de meesten van ons leken de bijkomende tijdkosten niet op te wegen tegen de kostenvoordelen van dit self-service systeem, integendeel het winkelen werd een sociale activiteit, een “vrije” tijdsbesteding.

Maar met de toename in gezinsinkomen stijgt ook de geldwaarde van tijd. Sneller wordt men zich bewust van de opportuniteitswaarde van de tijd die men spendeert in het kopen van routine-artikelen wanneer er ook congestie – de “verloren” tijd bij het wachten aan de kassa of de parkeerplek – aan te pas komt. Uiteraard genieten de meeste consumenten nog steeds van het winkelen maar in toenemende mate zal dit zich richten op zogenaamde experience goederen waarbij de gezochte attributen en karakteristieken van het goed slechts tijdens fysieke aankoop voldoende kunnen ingeschat worden.

Het is juist de tijd die hiervoor nodig is, die de driver vormt voor het “mean and lean” consumeren via Internet van standaard consumptiegoederen. Internet supermarkten hebben de tijd mee.

Luc Soete