Saneren

Eerder verschenen in Intermediair nr. 38, 21 september 2000.

De Amerikaanse economie groeit nog steeds vrolijk door. De overbesteding die gepaard gaat met de nieuwe economie lijkt zich weinig aan te trekken van de toenemende spanningen op de Amerikaanse arbeidsmarkt. Ook lijkt zij tot op heden geen last te hebben van het oplopende tekort op de handelsbalans. In tegenstelling tot Europa heeft de Amerikaanse centrale bank, de Fed, de rente de afgelopen maanden niet verhoogd, biddend dat de economie zal afkoelen in de tweede helft van dit jaar. De voorzitter van de bank, Greenspan, put moed uit de hoge cijfers van de Amerikaanse productiviteitsgroei over de afgelopen drie jaar. Met de presidentsverkiezingen in aantocht willen de financiële markten hem graag geloven. Ze spreken dan uiteraard op dit moment ook liever geen verwachting uit dat de rente dit jaar nogmaals verhoogd zou kunnen worden. Samen met Greenspan duimen ze voor een zachte landing, waarbij de fundamenten van de nieuwe economie onaangetast blijven. Veel tekenen wijzen erop dat dit zou kunnen lukken. Dotcom-bedrijven die teren op geleend geld worden door de huidige, hoge Amerikaanse rente zwaar afgestraft. De sanering die hierdoor plaatsvindt is bijzonder welkom. Denk aan het afstoten van de vele participaties van Amazon. Het biedt de beurs de mogelijkheid tot een belangrijke correctie van deze bedrijven, zonder dat dit leidt tot de gevreesde beurscrash. Sterker nog: zelfs zonder dat de beurs er maar in enige mate onder lijdt.

Ook in een andere sector zien we een sanering op komst. Met de hoge olieprijs treedt een groeicorrectie in, zonder dat de Fed iets moet doen. En ongetwijfeld zal die hoge olieprijs een aantal bedrijven, met name in de vervoerssector, saneren. Er is natuurlijk wel een groot verschil. Een rente verhoging wordt ingezet uit vrees voor een uit de handlopende inflatoire groei en heeft slechts een geringe invloed heeft op stijging van de consumptieprijsindex zelf. Van stijgende olieprijzen wordt juist verwacht dat een belangrijke inflatoire invloed uitgaat. Tot nu toe is de invloed van de verdrievoudiging van de olieprijs over het afgelopen jaar beperkt gebleven tot een marginale verhoging van de inflatie met een half procent. Of dit meer wordt, hangt in belangrijke mate af van het gemak waarmee deze olieprijsstijging doorberekend kan worden in finale goederen en diensten. En hier komt opnieuw het fenomeen van de nieuwe economie om de hoek kijken. Hoe gemakkelijk zal het bijvoorbeeld zijn voor bedrijven in de chemie de stijging in olieprijs door te berekenen aan bij voorbeeld de autosector? Of zal de nieuwe transparante concurrentie tussen toeleveranciers aan de autosector dankzij b.v. electronisch veilen dit beletten? Kan, met andere woorden, de inflatoire olievlek doorheen de hele industriële en logistieke keten ingedamd worden door de nieuwe markttransparantie? Het is typisch dat de eis van de truckers tegen de hoge dieselprijs erop gericht is de overheid te overtuigen hun sector een BTW- of accijnsvermindering toe te kennen. Dat terwijl niets hen belet de bijkomende dieselkost door te berekenen aan de klant. De moordende concurrentie laat dat echter niet toe. Dure olie en goedkope informatie: het blijven de ingrediënten van een duurzame nieuwe economie.

Luc Soete