Wereldvreemd

Eerder verschenen in Intermediair nr. 28, 13 juli 2000.

Met de huidige, hoge economische groei ontstaan steeds grotere begrotingsoverschotten in een groot aantal landen. Vorige week bijvoorbeeld werd bekend dat het overschot van de Verenigde Staten de komende jaren ongeveer dubbel zo groot zal zijn als verwacht. President Clinton kan de Amerikaanse burger het vooruitzicht bieden dat op het einde van dit decennium de overheidsschuld volledig zal zijn afgelost. Zo ook bij ons, al duurt het wat langer. Met de aanhoudende opwaartse groeiherzieningen blijven meevallers binnenstromen en stijgt het begrotingsoverschot snel. Natuurlijk, er blijven tal van behoeften onbevredigd, met name in de zorgsector, en de fiscale en sociale lasten in ons land blijven hoog. Maar investeringen in deze sector of de verdere verlaging van lasten dreigt, in de huidige periode van hoge economische groei en lage werkloosheid, de economie alleen nog maar verder te verhitten. Anderzijds levert het nog sneller aflossen van een staatsschuld, die hoe dan ook al in versneld tempo daalt, weinig concreet voordeel op. Eerder iets wat je zou kunnen doen bij gebrek aan beter.

Maar wat moeten we doen met het toenemende begrotingsoverschot in de rijke landen? Het is, letterlijk, een wereldvreemde vraag. En het is nog wereldvreemder dat niemand het idee oppert dat het tijd is voor een nieuwe 'globale' aanpak van onderontwikkeling. We zouden niet louter de schulden aan de armste landen kwijt moeten schelden, maar massaal en globaal moeten investeren in gezondheid en onderwijs in die landen. We zouden, kortom, ons begrotingstekort daar moeten investeren waar er internationaal de grootste behoefte aan is. In het afgelopen decennium is het aantal armen in de wereld verder gestegen. In de meeste Afrikaanse landen heeft men zelfs niet langer de middelen om essentiële vaccins aan te schaffen. Nochtans weten we maar al te goed dat wanneer straks onze eigen schuld volledig zal zijn afgelost, we voor onze pensioenen in belangrijke mate zullen moeten rekenen op die landen: op de vraag naar kapitaal om de gigantische behoeften in die landen te bevredigen door er te investeren, er naar uit te voeren en uit in te voeren; overheden aldaar geld te lenen zodat zij eindelijk kunnen investeren in de vele essentiële voorzieningen in infrastructuur, gezondheid en onderwijs.

Het is, wat mij betreft, de ultieme paradox van de nieuwe economie dat het uiteindelijk mensen als Bill Gates zijn die bereid zijn enkele van hun miljarden te investeren in de ontbrekende basisgezondheidsvoorzieningen in Afrika. Zij zijn zich bewust van de essentiële behoefte tot globale ontwikkeling, meer dan de rijke welvarende landen. In Amerika bijvoorbeeld krijgt de democratisch gekozen regering het mandaat van de kiezer om zegge en schrijve vijf dollar per jaar per ingezetene te besteden aan ontwikkelingshulp. Misschien dat het trouwens maar beter is als het Amerikaanse ministerie van justitie achter het net vist in zijn strijd tegen Microsoft. Want ik zie liever dat de monopoliewinsten van Microsoft herverdeeld worden naar de armste landen, dan naar de toch vooral welvarende windows-gebruikers, waar ze ook wonen. De talrijke stichtingen die hun kapitaalfondsen veelal vergaard hebben met monopoliewinsten, of zij nu Rockefeller, Ford of Gates heten, lijken de morele uitlaatklep voor het gebrek aan werelddemocratie die onze huidige wereldorde zo kenmerkt.

Luc Soete